Inhoudsopgave
Advertenties
5 Opstelling/Inbouw
5.1 Controle voor het opstellen
WAARSCHUWING
Opstelling op een onverharde en niet-dragende ondergrond
Letsel en materiële schade!
▷ Voldoende druksterkte conform klasse C12/15 van het beton in
blootstellingsklasse XC1 conform EN 206 in acht nemen.
▷ De ondergrond moet uitgehard, vlak en horizontaal zijn.
▷ Gewichtsgegevens in acht nemen.
AANWIJZING
Door de drukverhogingsinstallatie op buffers te plaatsen, wordt het bouwwerk
voldoende tegen contactgeluid geïsoleerd.
Door de in hoogte verstelbare voeten (toebehoren) kan de
drukverhogingsinstallatie ook op een ongelijke ondergrond horizontaal worden
opgesteld.
Bij drukverhogingsinstallaties met de pompen DPV 2, 4, 6, 10, 15 zijn in hoogte verstelbare
voeten als toebehoren verkrijgbaar.
AANWIJZING
Drukverhogingsinstallaties niet in de buurt van woon- en slaapruimtes inzetten.
AANWIJZING
In de opstellingsruimte moet een geschikte afwateringsmogelijkheid bestaan.
Vóór het opstellen controleren op de volgende punten:
– Vormgeving van bouwwerk is gecontroleerd en voorbereid conform de afmetingen van
het maatblad.
– De gegevens op het typeplaatje van de drukverhoveringsinstallatie zijn gecontroleerd.
De drukverhogingsinstallatie moet geschikt zijn voor gebruik aan het bestaande
elektriciteitsnet.
– De opstellingsplaats is vorstvrij.
– De opstellingsplaats is afsluitbaar.
– De opstellingsplaats is goed geventileerd.
– Voldoende bemeten afwateringsaansluiting (bijv. rioolaansluiting) is aanwezig.
– De vermoeiingssterkte van de leidingcompensatoren, indien aanwezig, in acht nemen.
Leidingcompensatoren moeten eenvoudig te vervangen zijn.
De drukverhogingsinstallatie is geschikt voor een maximale omgevingstemperatuur van 0 °C
tot +40 °C bij een relatieve luchtvochtigheid van 60%.
21 / 48
Advertenties
Inhoudsopgave
