1. Klik op het gedeelte met snelle instellingen
2. Klik onder snelle instellingen voor Wi-Fi op Wi-Fi-verbindingen beheren (>) om dit gedeelte uit te
vouwen.
3. Klik op het Wi-Fi-netwerk waarmee u eerdere verbinding hebt gemaakt en klik op Verbinding
verbreken.
4. Wacht even en klik vervolgens op Verbinden.
• Maak verbinding met het netwerk via een andere frequentieband. De meeste Wi-Fi-routers ondersteunen
de netwerkfrequentiebanden van zowel 2,4 GHz als 5 GHz. Ze worden weergegeven als twee
verschillende netwerken in de lijst met Wi-Fi-netwerken. Als uw lijst met Wi-Fi-netwerken beide netwerken
weergeeft, maakt u verbinding met het netwerk met de andere frequentieband.
• Voer de probleemoplosser voor netwerken uit op uw computer om problemen met de netwerkverbinding
op te sporen en op te lossen. U doet dit als volgt:
1. Klik met de rechtermuisknop op het netwerkpictogram in de snelle instellingen
op de taakbalk.
2. Klik op Netwerkproblemen diagnosticeren en volg de aanwijzingen op het scherm.
• Start uw modem en draadloze router opnieuw op. U doet dit als volgt:
1. Koppel de modem en de draadloze router los van de voedingsbron.
2. Als uw modem een back-upbatterij heeft, verwijdert u deze.
3. Wacht minimaal 30 seconden.
4. Plaats de back-upbatterij uit de modem terug als u deze had verwijderd.
5. Sluit de modem en de draadloze router weer aan op de voedingsbron.
6. Maak op uw computer opnieuw verbinding met het Wi-Fi-netwerk.
• Schakel het stuurprogramma van de draadloze netwerkadapter uit en schakel het weer in. U doet dit als
volgt:
1. Typ apparaatbeheer in het Windows-zoekvak.
2. Klik op Apparaatbeheer in de lijst met resultaten. Het venster Apparaatbeheer wordt geopend.
3. Klik op > naast Netwerkadapters om dit gedeelte uit te vouwen.
4. Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma van de draadloze netwerkadapter en klik
vervolgens op Apparaat uitschakelen.
5. Klik op Ja als daarom wordt gevraagd. Het stuurprogramma van de draadloze netwerkadapter is nu
uitgeschakeld.
6. Klik nogmaals met de rechtermuisknop op het stuurprogramma van de draadloze netwerkadapter en
klik vervolgens op Apparaat inschakelen om het stuurprogramma weer te activeren.
• Verwijder het stuurprogramma van de draadloze netwerkadapter en start de computer opnieuw op. U
doet dit als volgt:
1. Voordat u het stuurprogramma verwijdert, kunt de nieuwe versie downloaden van de
ondersteuningswebsite van Lenovo en opslaan op een USB-flashstation. Raadpleeg 'Problemen met
stuurprogramma's' in deze Gebruikershandleiding voor meer informatie over het downloaden van het
stuurprogramma.
2. Typ apparaatbeheer in het Windows-zoekvak.
3. Klik op Apparaatbeheer in de lijst met resultaten. Het venster Apparaatbeheer wordt geopend.
4. Klik op > naast Netwerkadapters om dit gedeelte uit te vouwen.
54
ThinkPad T14s Gen 6 SnapdragonGebruikershandleiding
rechts op de taakbalk.
, rechts