Als u zowel het supervisorwachtwoord als het systeemwachtwachtwoord hebt ingesteld, kunt u het
supervisorwachtwoord gebruiken om toegang tot uw computer te krijgen wanneer u de computer inschakelt.
Het supervisorwachtwoord gaat namelijk vóór het systeemwachtwoord.
NVMe-wachtwoorden
Met een NVMe-wachtwoord voorkomt u dat onbevoegden toegang hebben tot de gegevens op het
opslagstation. Als er een NVMe-wachtwoord is ingesteld, wordt telkens als u toegang tot het opslagstation
wilt, om een geldig wachtwoord gevraagd.
• Eén wachtwoord
Wanneer één NVMe-wachtwoord is ingesteld, moet de gebruiker het NVMe-gebruikerswachtwoord
invoeren om toegang te krijgen tot bestanden en applicaties op het opslagstation.
• Twee wachtwoorden (gebruiker + beheerder)
Het NVMe-beheerderswachtwoord wordt ingesteld en gebruikt door een systeembeheerder. Hiermee
heeft de beheerder toegang tot alle opslagstations in een systeem of tot alle computers in hetzelfde
netwerk. De beheerder kan ook een NVMe-gebruikerswachtwoord toewijzen voor elke computer in het
netwerk. De gebruiker van de computer kan dit NVMe-gebruikerswachtwoord zelf wijzigen, maar alleen de
beheerder kan het NVMe-gebruikerswachtwoord verwijderen.
Wanneer u wordt gevraagd om een NVMe-wachtwoord in te voeren, drukt u op F1 om te schakelen tussen
het NVMe-beheerderswachtwoord en het NVMe-gebruikerswachtwoord.
Opmerkingen: Het NVMe-wachtwoord is niet beschikbaar in de volgende situaties:
• Er zijn een opslagstation conform TCG (Trusted Computing Group) Opal en een TCG Opal-
beheersoftwareprogramma geïnstalleerd op de computer en de TCG Opal-beheersoftware is geactiveerd.
• Er is een eDrive-opslagstation vooraf geïnstalleerd op de computer met het Windows-besturingssysteem.
Systeembeheerwachtwoord
Met het systeembeheerwachtwoord kunt u ook de systeeminformatie in het UEFI BIOS beveiligen, net als
met een supervisorwachtwoord, maar het eerstgenoemde wachtwoord heeft standaard een lagere autoriteit.
U kunt het systeembeheerwachtwoord instellen via het UEFI BIOS-menu of via Windows Management
Instrumentation (WMI) met de Lenovo clientbeheerinterface.
U kunt het systeembeheerwachtwoord zo instellen dat dit dezelfde autoriteit heeft als het
supervisorwachtwoord om beveiligingsfuncties te beheren. De autoriteit van het systeembeheerwachtwoord
aanpassen via het UEFI BIOS-menu:
Stap 1. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven, drukt u op de toets
F1 om het UEFI BIOS-menu te openen.
Stap 2. Selecteer Security ➙ Password ➙ System Management Password Access Control.
Stap 3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Als u het supervisorwachtwoord én het systeembeheerwachtwoord hebt ingesteld, heeft het
supervisorwachtwoord een hogere autoriteit dan het systeembeheerwachtwoord. Als u het
systeembeheerwachtwoord én het systeemwachtwoord hebt ingesteld, heeft het
systeembeheerwachtwoord een hogere autoriteit dan het systeemwachtwoord.
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen
Volg de instructies om een wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen.
Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
.
Hoofdstuk 3
Aan de slag met uw computer
33