ENGLISH
DEUTSCH
FRANÇAIS
5.2
Het astigmatisme
•
Als het hoornvlies bolvormig is, kan op elke gewenste meridiaan worden onderzocht; de
0°-meridiaan is het gemakkelijkst.
•
Bij ogen met een hoornvliesastigmatisme van meer dan 3 dioptrieën speelt de keuze
van de meridiaan echter wel een rol, omdat het geapplaneerde vlak niet meer cirkelvor-
mig maar elliptisch is.
•
Er is berekend dat bij grotere hoornvliesastigmatismen een oppervlak van 7,354 mm
3,06 mm) geapplaneerd wordt, als het meetlichaam in een hoek van 43° (A) ten opzich-
te van de meridiaan van de grootste radius staat.
Voorbeeld: als het astigmatisme van het hoornvlies
6,5 mm / 30°
=
52,0 dpt / 30° en
8,5 mm / 120°
=
40,0 dpt / 120°
Zo wordt het 120°-teken van de verdeling op het meetlichaam op het
teken (A) van de prismahouder geplaatst.
Als u echter
6,5 mm / 120°
=
40,0 dpt / 120° en
8,5 mm / 30°
=
52,0 dpt / 30°
Zo wordt de delingswaarde 30° op het teken (A) gesteld, resp. wordt de aspositie van de
grootste radius op het teken (A) van de prismahouder geplaatst.
5.3
Het meten van de druk
De werking van de applanatie-tonometer berust op het Goldmann-principe: meting van de
kracht die nodig is om een altijd even groot vlak van het hoornvlies te applaneren.
•
Bij de verkregen meetwaarden wordt ervan uitgegaan dat een hoornvlies met 'normale'
dikte gemeten wordt. Een andere hoornvliesdikte leidt tot veranderingen van de geme-
ten IOP. Onder een hoornvlies met 'normale' dikte wordt een bereik van 530 tot 560 mi-
crometers verstaan.
•
Wanneer onnauwkeurige meetresultaten worden vermoed, moet een functietest volgens
het hoofdstuk 'Onderhoud' worden uitgevoerd.
5.4
Patiënten voorbereiden
AANWIJZING!
Uitsluitend bij het gebruik van originele HAAG-STREIT-meetlichamen en To-
nosafe kan een foutloze werking gewaarborgd worden.
6. Anesthesie toepassen bij beide ogen.
7. Fluorescentie-oplossing in het te onderzoeken oog aanbrengen.
8. De correcte ooghoogte van de patiënt moet met de kinsteun worden ingesteld.
10
07-IFU_AT900D-7220067-04180_dut.indd 10
07-IFU_AT900D-7220067-04180_dut.indd 10
ITALIANO
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
5.5
1. Druk het hoofd goed tegen de kin- en voorhoofdsteun. Gebruik eventueel een hoofd-
2. De patiënt moet vooruit kijken. Gebruik zo nodig het fixatielampje voor de fixatie van
3. We adviseren de patiënt herhaaldelijk te vragen zijn ogen tijdens het onderzoek wijd
(ø
2
4. Daarbij mag geen druk op het oog worden uitgeoefend.
5.6
(A) 43°
Voor alle spleetlampen en tonometers van HAAG-STREIT
5. Voorafgaande aan het onderzoek dienen de oculairs correct op de onderzoeker te wor-
6. Stel de vergroting in op 10x.
7. Stel de middelhoge belichtingssterkte in.
8. Breng het blauwfilter in de stralengang van de belichtingsinrichting van de spleetlamp
9. Plaats het gedesinfecteerde meetlichaam in de houder (0°-positie) op de sensorarm.
10. Positioneer en vergrendel de sensorarm zodanig dat de assen van het meetlichaam en
11. De tonometer inschakelen en op een waarde tussen 5 en 10 mmHg instellen.
Model R en model BQ
1. Zwenk de belichtingsinrichting naar links.
2. Zwenk de tonometer uit de ruststand aan de rechterkant van de microscoop naar voren
3. Breng de belichtingsinrichting van links in contact met de tonometerdraagarm. Dit is de
Waarneming:
Model T
4. Bij onderzoeken met de tonometer via het linker of rechter oculair moet de hoek tussen
© HAAG-STREIT AG, 3098 Koeniz, Switzerland - HS-Doc. no. 1500.7220067.04180 – 18. Edition / 2020 – 01
NEDERLANDS
SVENSKA
Aanwijzingen voor de patiënt
band om het hoofd te fixeren.
de ogen.
open te houden. Onder bepaalde omstandigheden moet de onderzoeker het oog door
het spreiden van de oogleden met duim en wijsvinger open houden.
Bereid de spleetlamp en tonometer voor
den ingesteld.
en open het spleetdiafragma volledig.
Voor Tonosafe, zie de aparte gebruiksaanwijzing.
de microscoop zijn uitgelijnd.
tot hij vastklikt in de meetstand.
enige positie voor belichting waarin zowel het linker- als het rechteroog van de patiënt
probleemloos onderzocht kan worden (geen hoek van 60°). In deze opstelling is het
gemakkelijker de oogleden van de patiënt te spreiden, indien dat noodzakelijk is voor
de meting. De belichting van het geapplaneerde vlak geschiedt nagenoeg reflexvrij
door het meetlichaam.
bij model R via het linker oculair
bij model BQ via het rechter oculair
de belichtingsinrichting en de microscoop ca. 60° zijn, zodat het beeld licht en reflexvrij
is. Alternatief: Belichting door het meetlichaam bij ca. 10°.
21.01.2020 11:13:22
21.01.2020 11:13:22