5. Zet nu het grote licht aan en zet de ventilator in de hoogste stand.
All manuals and user guides at all-guides.com
Herhaal stappen 3 en 4. De aangegeven spanning mag niet meer dan
0,1 V tot 0,3 V veranderen. Als dat het geval is, is het laadcircuit in orde.
6. Ontkoppel de poolklemmen na de test. Ontkoppel eerst de minklem en
daarna de plusklem.
c) Startmotortest
Deze meting kan alleen gedaan worden met 12 V-systemen. Met deze
meting wordt vastgesteld of de startmotor teveel stroom trekt wat als gevolg
heeft dat het starten moeilijker wordt en de autoaccu minder lang meegaat.
Let erop dat voordat u de startmotortest uitvoert, de accubelastingstest
moet zijn gedaan. Alleen als de autoaccu in goede toestand verkeert, kan
de startmotortest uitgevoerd worden. Houd rekening met de waarde voor de
spanning die de accubelastingstest heeft gegeven.
1. Zorg ervoor dat uw motorvoertuig een normale bedrijfstemperatuur
heeft. Schakel dan de motor, de aangesloten stroomverbruikers en een
eventueel aangekoppeld acculader uit.
2. Verbind de poolklemmen (7) met de accu van uw voertuig. Koppel
eerst de rode plusklem aan de pluspool en dan de zwarte minklem aan
de minpool van de autoaccu. Zorg ervoor dat de poolklemmen goed
contact maken.
3. Gebruik de waarden voor de spanning uit de accubelastingstest in de
volgende startmotortesttabel. Voor een motorvoertuig met een motor
met een cilinderinhoud van meer dan 5.000 ccm moet de naastlagere
koude-startspanning gebruikt worden Voorbeeld: Bedraagt de spanning
uit de accubelastingstest 11 V, gebruik dan 10,3 V voor de minimale
startspanning.
75