Afwerken
Werkt de randen van de stof af om rafelen te voorkomen en
zorgt ervoor dat de randen plat blijven. Het is eenvoudiger
om de randen af te werken voordat u het kledingstuk in
elkaar naait. Naaivoet J wordt aanbevolen voor dunne en
normale stof, om rimpelen langs de rand te voorkomen.
Naaivoet B wordt gebruikt voor dikke stof.
Stof: Geweven dun/normaal.
Selecteer: Genaaide zigzagsteek nummer 4
Gebruik: Naaivoet J en naald dikte 80.
Stel in: Draadspanning 3–5, steeklengte 4.5, steekbreedte 5.0
en naaivoetdruk N.
Leg de rand van een enkele laag stof onder naaivoet J met de
geleider langs de rand van de stof. De genaaide zigzagsteek
naait over de geleider heen om de rand van de stof plat te
houden.
Naai:
• Laat de naaivoet zakken.
• Naai om de rand van de stof af te werken.
• Breng de naaivoet omhoog en knip de draden af en
verwijder het project.
Naaien en afwerken
De naai-/afwerksteek naait de naad en werkt tegelijkertijd de
randen af. Uw machine heeft een aantal verschillende steken
voor naaien/afwerken. Kijk in de stekengids om de beste
steek voor uw stof te selecteren.
Stof: Elastisch, normaal, doormidden geknipt.
Selecteer: Steeknummer 8.
Gebruik: Naaivoet B en stretchnaald dikte 75.
Stel in: Draadspanning 4–5, steeklengte 3.0, steekbreedte 5.0
en naaivoetdruk 2.
Naai:
• Vouw de stof met de goede kanten op elkaar. Leg de stof
goed onder de naaivoet om langs de rand van de stof te
naaien.
• Laat de naaivoet zakken.
• Naai/werk af langs de rand.
• Breng de naaivoet omhoog en knip de draden af en
verwijder het project.
Herhaal de techniek naaien/afwerken op dikke elastische stof
en op dikke geweven stof. Kijk in de stekengids om de beste
steek, steeklengte, steekbreedte en draadspanning voor elk
stoftype te selecteren.
Geweven, normale stof en
naaien/afwerken
3 Naaien
Geweven, dikke stof en naaien/
afwerken
31