Draadspanning
Om de draadspanning in te stellen, draait u aan het wieltje
bovenop de naaimachine. Afhankelijk van de stof,
tussenvulling, draad, enz., is het mogelijk dat de
draadspanning moet worden aangepast.
Zie Stekenoverzicht, pagina 9 voor aanbevelingen voor de
draadspanning.
Voor mooie en duurzame steken moet u controleren of de
bovendraadspanning goed is afgesteld; voor algemeen naaien
wil dat dus zeggen dat de draden tussen de stoflagen
verknopen.
De juiste spanning
Als de onderdraad zichtbaar is op de bovenkant van de stof,
is de bovendraadspanning te hoog. Verlaag de
bovendraadspanning.
Spanning te hoog
Als de bovendraad zichtbaar is op de onderkant van de stof,
is de bovendraadspanning te laag. Verhoog de
bovendraadspanning.
Voor decoratieve steken en knoopsgaten moet de
Spanning te laag
bovendraad zichtbaar zijn op de onderkant van de stof.
Voer een paar testen uit op een proeflapje van de stof die u
gaat gebruiken en controleer de spanning.
Transporteur verzinken
De transporteur wordt verzonken wanneer u de schakelaar
op de achterkant van de vrije arm naar links brengt. Breng de
schakelaar naar rechts als u de transporteur omhoog wilt
brengen. De tanden van de transporteur gaan omhoog als u
begint met naaien. De tanden van de transporteur worden
verzonken bij het aannaaien van knopen en bij het naaien uit
de vrije hand.
20
2 Voorbereidingen