Param.
Omschrijving
Nr.
Vrijgave wenswaarde integrator.
0.029
Toerenregelaar P versterking
0.065
Toerenregelaar I versterking
0.066
Toerental simulatie filter
0.067
RFC-A mode
0.079
Nieuwe programmering van deze
parameter bevestigen met de rode
.
toets
De RFC-A implementatie in menu 0 is hieronder weergegeven.
F- m in.
F- m ax.
Accel. Decel.
01
02
03
(Hz.)
82
Frequentie
Wenswaarde
limieten
integrator
Met de keuze OPEN LOOP of RFC-A wordt het regelprincipe van de Unidrive M fundamenteel gewijzigd. Een
nieuwe programmering van #0.079 kan alleen geschieden zonder vrijgave in de Inhibit status en moet worden
bevestigd met de rode toets
worden toegevoegd. Zodra in #00.079 de keuze van Open Loop of RFC-A mode is gewijzigd zal de auto tune
opnieuw uitgevoerd moeten worden. De autotune in RFC-A mode kan gestart worden vanuit menu 0 d.m.v.
#0.038, echter de beschrijving van de autotune in RFC-A mode staat beschreven in #5.012 in de RFC-A menu's
die op de volgende pagina's zijn weergegeven. D.m.v. de roterende autotune zullen de parameters in de motor-
stroomregelaar geprogrammeerd worden en zal mogelijk de toerenregelaar d.m.v. #0.065 t/m #0.067 nog manueel
geoptimeerd moeten worden.
Enige tips met betrekking tot het optimeren in RFC-A mode:
1) Motortoerental #0.007. Het motortoerental is temperatuurafhankelijk en op de typeplaat vermelde
motortoerental is bij de maximale bedrijfstemperatuur van de motor. Ervaring heeft geleerd dat bij normale
bedrijfstemperatuur het sliptoerental ca 65% is en het is dan ook raadzaam dit in de programmering van het
motortoerental in #0.007 te verwerken. Voorbeeld: motor met een toerental op de typeplaat van 1400rpm heeft
een slip van 1500 - 1400 = 100rpm. Te programmeren toerental is dan 1435rpm.
2) Cosφ #0.009. Indien er geen roterende auto tune kan worden uitgevoerd kan de juiste cosφ proefondervindelijk
worden vastgesteld. Voorbeeld: motor 400V - 50Hz. Door bv. op 75% van de motorfrequentie te gaan draaien, zal
de motorspanning ook 75% van de nominale spanning moeten uitkomen. Wijzig de inhoud in #5.025 in stappen
totdat de motorspanning in #05.002 (binnen dit voorbeeld) een waarde heeft van 300V.
3) Toerental stabiliteit. Bij een instabiel toerental kan als eerste de I versterking in #0.066 gehalveerd worden
naar een inhoud van 0.05
M200 handleiding versie 5.3
RFC-A mode
Oorspr.
Param.
2.002
3.010
3.011
3.079
11.031
04
(Hz.)
32
V ent. en pom p kar r .
41
Boost m ethode
83
42
Man. boost niveau
Toer ental
S tr oom -
P gain
r egelaar
r egelaar
65
+
+
66
I gain
3
Hz
002
Filter
67
Gesim uleer de
E
encoder
. Afhankelijk van de keuze zullen #0.029 en #0.065 t/m #0.067 aan menu 0
Pagina 147 van 186
Menu 0
Een-
Fabrieks
Bereik
heden
progr.
On
OFF
s/rad
0,030
200,000
s²/rad
0,10
655,35
ms
4
4, 5, 6, 8,
12, 20ms
Open-
Openloop Open loop vector sturing
loop
RFC-A
RFC-A m ode
79
06
Open loop
07
08
09
RFC-A
38
39
P gain
40
4.013
4.014
I gain
Totaal-
str oom
Koppel-
str oom
RF C-A
mo d e
Gesimuleerde encoder
Bijzonderheden
Deze parameters zijn van toepassing
indien RFC-A mode is geselecteerd in
#0.079.
Zie ook onderstaande beschrijving
Rotor Flux Control op basis van
encoder simulatie. Menu 2, 3, 4 en 5
schakelen om naar RFC-A functie.
Toerenstabiliteit d.m.v. #00.065,
#0.066 en #0.067.
Motor
typeplaat
Nom inale str oom
+
Nom inaal toer ental
Nom inale spanning
Cos.phi
Auto tune selectie
Nom . fr equentie
Aantal m otor polen
37
S chakel-
fr equentie
S tr oom m eting
88
Koppel
Tot.
89
Flux
U
V
In d u ctiemo to r
_
W