VOORUIT
NEUTRAAL
ACHTERUIT
VOORUIT
AFSTANDS-
BEDIENING-
SHENDEL
VOORUIT
2. Beweeg de bedieningshendel van
stand N naar stand VOORUIT.
Type D1, D2:
Na een beweging van ongeveer 20°
wordt de versnelling ingeschakeld.
Als de bedieningshendel verder
bewogen wordt, gaat de gasklep
open en neemt de snelheid toe.
NEUTRAAL
ACHTERUIT
VOORUIT
AFSTANDS-
BEDIENING-
SHENDEL
VOORUIT
VOORUIT
Type R1:
Na een beweging van ongeveer 32°
wordt de versnelling ingeschakeld.
Als de bedieningshendel verder
bewogen wordt, gaat de gasklep
open en neemt het toerental toe.
NEUTRAAL
VOORUIT
NEUTRAAL
ACHTERUIT
AFSTANDS-
BEDIENING-
SHENDEL
VOORUIT
Type R2, R3:
Na een beweging van ongeveer 35°
wordt de versnelling ingeschakeld.
Als de bedieningshendel verder
bewogen wordt, gaat de gasklep
open en neemt de snelheid toe.
Draai de gashendel niet verder open
dan 80% om het brandstofverbruik te
beperken.
BEDIENING
NEUTRAAL
ACHTERUIT
ACHTERUIT
VOORUIT
AFSTANDS-
BEDIENING-
SHENDEL
VOORUIT
89