DE MOTOR STARTEN
AAN
SLEUTEL
MOTORSCHAKELAAR
AAN
START
3. Draai de contactsleutel in stand
START en houd hem in die stand tot
de motor aanslaat.
Laat de sleutel los als de motor
aanslaat, de sleutel zal terugkeren
naar de stand AAN.
• De startmotor trekt een grote
hoeveelheid stroom. Bedien de
startmotor daarom niet langer dan
5 sec. achter elkaar. Als de motor
niet binnen 5 seconden aanslaat,
laat dan de schakelaar los en
wacht minstens 10 seconden
voordat de startmotor opnieuw in
werking wordt gezet.
• Zet het contactslot niet in stand
START terwijl de motor draait.
78
START
Als er twee buitenboordmotoren zijn
geplaatst, voer de bovenstaande
procedure dan achtereenvolgens uit
voor de rechter en de linker motor.
INSPECTIEOPENING KOELWATER
KOELWATERINLAAT
(aan weerszijden)
4. Controleer na het starten of er
koelwater uit de controleopening
stroomt. De hoeveelheid water die
uit de controleopening stroomt kan
variëren door de werking van de
thermostaat, maar dit is normaal.