Hoofdstuk 12
8.
Verwijder de driekleurenprintcartridge uit de sleuf aan de linkerkant.
Druk op de printcartridge om deze te ontgrendelen en trek de cartridge naar u toe uit
de houder.
9.
Sluit het klep voor de printcartridge.
10.
Controleer of de fout is opgelost.
•
Als de fout is opgelost, is er een probleem met de driekleurenprintcartridge.
•
Als de fout niet is opgelost, is er een probleem met beide printcartridges.
11.
Open de toegangsklep voor de printcartridges en plaats de driekleurenprintcartridge
terug door deze naar voren te schuiven in de sleuf aan de linkerkant. Duw de
printcartridge naar voren totdat deze vastklikt in de houder.
12.
Sluit de klep voor de printcartridge.
•
Oplossing 1: verwijder de printcartridges en plaats ze opnieuw
•
Oplossing 2: reinig de contactpunten van de printcartridge
•
Oplossing 3: vervang de printcartridges
Oplossing 1: verwijder de printcartridges en plaats ze opnieuw
Oplossing: Verwijder de printcartridges en installeer ze opnieuw. Let er daarbij op
dat u de printcartridges goed in de houder plaatst zodat zij vastklikken.
Controleer ook of de printcartridges in de juiste sleuven zijn geplaatst.
Ervoor zorgen dat de printcartridges juist in de printer zijn geplaatst
1.
Zorg ervoor dat het apparaat aan staat.
2.
Open het vak met de printcartridge.
De wagen met printcartridges bevindt zich aan de rechterkant van het apparaat.
3.
Controleer of u de juiste printcartridges voor uw product gebruikt. Raadpleeg voor
een lijst met nummers van compatibele printcartridges de gedrukte documentatie
bij het product.
204
Probleemoplossing