Geluidsvermogensniveau L
................................................................87 dB
WA
Onzekerheid K
/
................................................................................. 3 dB
PA
WA
Beschermingsgraad ..................................................................................IP20
Apparaatgewicht ..........................................................................ca. 21,5 kg
Max. plaatsingshoogte (boven NAP) ................................................1000 m
De geluidsemissiewaarden zijn volgens EN ISO 3744: 1995 bepaald.
Draag gehoorbescherming.
Het effect van lawaai kan gehoorverlies zijn.
8. Voor de ingebruikname
• Open de verpakking en haal het apparaat er voorzichtig uit.
• Verwijder het verpakkingsmateriaal evenals de verpakkings- en trans-
portbeveiligingen (indien voorhanden).
• Controleer of de inhoud van de levering volledig is.
• Controleer het apparaat en de hulpstukken op transportschade.
• Bewaar de verpakking indien mogelijk tot na het verstrijken van de ga-
rantietijd.
m GEVAAR
Het apparaat en de verpakkingsmaterialen zijn geen kin-
derspeelgoed! Kinderen mogen niet met plastic zakken,
folies en kleine onderdelen spelen! Er bestaat gevaar voor
inslikken en verstikkingsgevaar!
• Controleer vóór het aansluiten of de specificaties op het typeplaatje
overeenkomen met de gegevens van het stroomnet.
• Controleer het apparaat op transportschade. Meld eventuele schade
direct bij het transportbedrijf die de compressor heeft bezorgd.
• De opstelling van de compressor moet nabij de verbruiker plaatsvinden.
• Lange luchtleidingen en lange snoeren (verlengsnoeren) moeten wor-
den voorkomen.
• Let er op dat de aanzuiglucht droog en stofvrij is.
• De compressor niet in vochtige of natte ruimtes plaatsen.
• De compressor mag uitsluitend in geschikte ruimtes (goed geventileerd,
omgevingstemperatuur +5 °C tot 40 °C) worden gebruikt. In de ruimte
mag geen sprake zijn van stof, zuren, dampen, explosieve of brandbare
gassen.
• De compressor is geschikt voor gebruik in droge ruimtes. In het bereik
waar met spatwater wordt gewerkt, is gebruik niet toegestaan.
• De compressor mag alleen kortstondig, bij droge omgevingscondities,
buitenshuis worden gebruikt.
• De compressor moet altijd droog worden gehouden en mag na de
werkzaamheden niet buitenshuis achter worden geladen.
9. Montage en bediening
m Let op!
Het apparaat moet voor de ingebruikname volledig zijn ge-
monteerd!
Voor de montage heb je nodig:
1x steeksleutel 17 mm
1x kruiskopschroevendraaier
(niet bij de levering inbegrepen)
18
NL/BE
9.1 Montage van de wielen (afb. 3)
• Monteer de bijbehorende wielen (5) zoals wordt weergegeven.
9.2 Montage van de standaard (afb. 4)
• Monteer de meegeleverde standaard (7) zoals wordt weergegeven.
9.3 Montage van het luchtfilter (afb. 5, 6)
• Verwijder de transportdeksel (15) en schroef het luchtfilter (4) op het
apparaat vast.
• Voer de slang (4d) in de opening van de luchtfilter (4).
9.4 Montage van de transportgreep (afb. 7)
• Monteer de bijbehorende transportgreep (1) zoals weergegeven. Ge-
bruik hiervoor de meegeleverde M8x10 schroeven (1a) en een SW13
moersleutel (niet meegeleverd).
9.5 Netaansluiting
• De compressor is voorzien van een netsnoer met een geaarde stekker.
Deze kan op elke geaard stopcontact 230 V∼ 50 Hz, welke met 16 A is
afgezekerd, worden aangesloten.
• Let bij de ingebruikname er op dat de netspanning overeenkomt met de be-
drijfsspanning en met het machinevermogen overeenkomstig de gegevens
op het typeplaatje van de machine.
• Lange toevoerleidingen, alsook verlengstukken, kabelhaspels enz. ver-
oorzaken spanningsverlies en kunnen het starten van de motor verhin-
deren.
• Bij lage temperaturen onder +5 °C wordt het starten van de motor door
zwaar lopen in gevaar gebracht.
9.6 Aan/uit-schakelaar (afb. 1)
• Voor het inschakelen van de compressor wordt de aan/uit-schakelaar
(3) omhoog getrokken.
• Voor het uitschakelen wordt de aan/uit-schakelaar (3) omlaag gedrukt.
9.7 Drukinstelling (afb. 1, 2)
• Met de drukregelaar (14) wordt de druk op de manometer (11) inge-
steld.
• De ingestelde druk kan bij de snelkoppelingen (10) worden afgelezen.
• Op de manometer (12) kunt u de keteldruk aflezen.
9.8 Instelling drukschakelaar (afb. 1)
• De drukschakelaar (2) is in de fabriek ingesteld.
Inschakeldruk ca. 5,5 bar
Uitschakeldruk ca. 8 bar
9.9 Montage van de persluchtslang (niet bij de levering inbegre-
pen) (afb. 1, 2)
• Sluiten van de steeknippel (13a) van de persluchtslang (13) aan op een
van de snelkoppelingen (10). Sluit vervolgens het persluchtgereedschap
aan op de snelkoppeling (13b) van de persluchtslang (13).
9.10 Thermische veiligheidsschakelaar
De thermische veiligheidsschakelaar is in het apparaat ingebouwd.
Ga als volgt te werk als de thermische stroomonderbreker wordt geacti-
veerd:
• Trek het netsnoer uit het stopcontact.
• Wacht ongeveer twee tot drie minuten.
• Sluit het apparaat weer aan.
• Herhaal het proces als het apparaat niet start.
• Als het apparaat niet opnieuw start, schakel het apparaat dan met de
aan/uit-schakelaar (3) uit en aan.