5‐2
Problemen en oplossingen
2. Foutopsporingstabel
Probleem
1. Ongelijk
Verstopping in het pistool, de
patroon, niet
voedingsslang of de pomp
gelijkmatige of
onvoldoende
poederstroom
Deflector of spuitmond gesleten, wat
het patroon beïnvloed
Vochtig poeder
Lage druk van de atomisatie‐ of
transportlucht
Geen goede fluïdisatie van de
poeder in de hopper
2. Lege plekken
Versleten spuitmond of deflector
in het
poederpatroon
Verstopte poederdoorgang
Lage elektrostatische spanning
3. Geen goede
dekking,
Defecte weerstand of
slechte en
IPS‐besturingsunit
inefficiënte
overdracht
Slecht geaarde onderdelen
Defecte weerstand in de
spuitmondextensie
Handleiding 31‐27
Mogelijke oorzaak
412 815D
Uitgave 01/97
Oplossing
Ontkoppel de voedingsslang van de pomp. Blaas de
slang schoon met perslucht. Haal het pistool en de
pomp uit elkaar en maak ze schoon. Vervang de
slang als hij is verstopt door verhard poeder.
Verwijder de deflector en de spuitmond. Maak ze
schoon en controleer ze. Vervang versleten
onderdelen. Als overmatige slijtage of
inslagversmelting het probleem is, verminder dan de
drukken van de transport‐ en atomisatielucht.
Controleer de poedervoorraad, de luchtfilters en
drogers. Vervang de poedervoorraad als hij is
verontreinigd.
Verhoog de drukken van de atomisatie‐ en/of
transportlucht
Verhoog de druk van de fluïdisatielucht. Verwijder het
poeder uit de hopper en maak, als hij vervuild is, de
fluïdisatieplaat schoon of vervang hem.
Verwijder de deflector en de spuitmond. Inspecteer
ze en vervang ze als ze zijn versleten.
Verwijder de spuitmondonderdelen en andere
onderdelen waar poeder door gaat uit het pistool en
maak ze schoon.
Verhoog de elektrostatische spanning
Controleer de versterker/weerstandssonde met een
ohmmeter. De weerstandswaarde moet
195‐260 mega‐ohm zijn bij 500 Volt. Als de
weerstandswaarde buiten dit gebeid ligt, controleer
de weerstandssonde afzonderlijk.
Controleer de transportketting, rollen en werkstuk‐
ophanghaken op afgezet poeder. De weerstand
tussen het werkstuk en aarde moet 1 mega‐ohm of
minder zijn. 500 Ohm of minder wordt aanbevolen
voor het verkrijgen van de beste resultaten.
Controleer de weerstand met een ohmmeter. De
weerstandswaarde moet 18‐22 mega‐ohm zijn bij
500 Volt.
E 1997 Nordson Corporation
Alle rechten voorbehouden