.CZ`<<`.
.C
V/%Z`<<.C&
11.3 Inbedrijfstelling regelapparaat LWM
Bij de inbedrijfstelling van de warmtepompinstallatie moeten,
behalve de instellingen op het 2e bedieningsniveau, ook de
specifieke parameters voor de apparatuur worden bepaald. Deze
worden ingesteld op het 3e bedieningsniveau dat met een code
is beveiligd.
Opmerking:
!
Tijdens de inbedrijfstelling moet het regelapparaat
op stand-bybedrijf
voorkomen dat de warmtepomp ongecontroleerd
start. Vergeet niet om de apparatuur naar de laatste
ingestelde bedrijfsmodus te resetten.
Alle parameters moeten achtereenvolgens worden gecontroleerd.
Ingestelde waarden moeten in de daarvoor bestemde kolom
(installatiewaarde) van de inbedrijfstellinglijst worden ingevoerd.
Instructie: niet alle instellingen hebben onmiddellijk een wijziging
tot gevolg. Sommige instellingen sorteren pas effect in een
bepaalde situatie of na beëindiging van de wachttijd.
".#$ (-5.$1$-
1
Voor het wijzigen van parameters op het 3e bedieningsniveau
moet de juiste code met vier posities worden ingevoerd. De code
die in de fabriek is geprogrammeerd, is 1 0 0 0.
Nadat er op de toets PRG is gedrukt (controlelampje wordt verlicht),
is het mogelijk het eerste cijfer in te stellen met behulp van de
draaiknop. Door nog een keer op de toets PRG te drukken, wordt
het cijfer bevestigd en knippert het codenummer. Met behulp van
de draaiknop kan het tweede cijfer van het codenummer worden
ingesteld, enz. Wanneer het juiste codenummer met vier posities
is ingevoerd, worden er vier streepjes getoond. Op dat moment
is de toegang tot het 3e bedieningsniveau verzekerd en op het
".#$ .*
display verschijnt
en opnieuw wordt geopend, moet het codenummer opnieuw
worden ingevoerd. Om instellingen af te lezen, is het niet nodig
het codenummer in te voeren.
".#$ 6()9(&$-
2
Indien de standaardcode moet worden gewijzigd, dan moet hier
het gewenste nummer worden ingevoerd, zoals bij parameter
".#$ (-5.$1$-
wordt beschreven.
3
+
3
Druk op de knop Prog en selecteer de taal met de draaiknop.
Bevestig deze vervolgens met de toets Prog.
".-31 23
4
Hier is het mogelijk het contrast van de displayweergave in te
stellen.
6$$1& 5$ #(2/+
5
Selecteer hier wat er op het display moet worden weergegeven
bij een gesloten bedieningsklep. Er kan worden gekozen tussen
kamertemperatuur, buitentemperatuur, weekdag met kloktijd of
warmwatertemperatuur.
qqq Z`.
<é<`VHC HB
staan. Op die manier wordt
Wanneer de klep wordt gesloten
5$1# ,/$1
,(-
6
Instelbereik: - 7 °C tot + 3 °C
Standaardinstellingen: – 5 °C
De verdampersensor moet voorkomen dat de verdamper
gedurende het bedrijf bevriest.
Bij deze waarde die minstens 10 minuten aan moet zijn, wordt de
warmtepomp uitgeschakeld, draait de ventilator op het laagste
debiet en wordt de verdamper door de warme afvoerlucht
ontdooid.
Indien de verdamper 5 maal binnen 5 uur wordt ontdooid, wordt
de warmtepomp van de regelaar permanent uitgeschakeld. Op
het display van de regelaar knippert het symbool
.-3#..((-&
ook de fout
weergegeven.
Na het oplossen van het probleem moet de warmtepomp via
1$2$3 6/
parameter
worden gereset.
66=$$-, +(&
7
Wanneer de functie op
mogelijk de warmwaterboiler bij een onderhoudsbeurt
via het elektrisch verwarmingselement tot de ingestelde
warmwaterinsteltemperatuur te verwarmen.
-3
+$& 3$,/
8
Bij deze parameter wordt de maximale warmwatertemperatuur
bij een ingeschakelde antilegionellafunctie ingesteld.
-3(
+$&(.-$++
9
Bij het instellen van de antilegionellafunctie op 01 wordt de
warmwaterboiler elke zaterdag om 3 uur 's ochtends op de
ingestelde temperatuur van parameter
Bij het instellen van de antilegionellafunctie op 02 wordt de
warmwaterboiler elke dag om 3 uur 's ochtends op de ingestelde
temperatuur van parameter
Aangezien boven 60 °C het elektroverwarmingselement verder gaat
met de warmwaterbereiding, moet in een gezinswoning worden
gecontroleerd of dankzij de regelmatige waterdoorstroming kan
worden afgezien van deze functie.
66
'823$1$2$
10
Hier wordt de schakelhysteresis bij warmwaterbereiding
gedefinieerd.
Het inschakelen van de warmwaterbereiding bij nominale
warmwaterwaarde minus hysteresis.
#$!($3
11
Hier wordt het luchtdebiet met behulp van de grafiek
"Ventilatorkarakteristiek" (zie Technische gegevens) voor de
volgende bedrijfsmodi bepaald:
Instellingen voor woonoppervlak van 150 m² (Voorbeeld voor
Duitsland):
Bij Stand-by is een luchtdebiet van 125 m³/u = 3,2 V verantwoord.
Naar wens is er de mogelijkheid de ventilatie volledig uit te zetten
bij instelling 0 V.
Bij Normale ventilatie moet het geplande luchtdebiet worden
ingesteld. Indien deze niet bestaat, is een 0,4-voudige
en wordt
. -
wordt ingeschakeld, is het
-3
+$& 3$,/
verwarmd.
-3
+$& 3$,/
verwarmd.
<q Ñ <q Ñ ZH<