3.3 scherm aftasten
Na het indrukken van de toets 'Start scan' verschijnt
na een paar seconden de verticale diepteschaal aan
de rechterkant van het scherm en kunt u de wagen
vooruit duwen.
Een beeld van de dwarsdoorsnede van de grond
rolt van rechts naar links over het scherm. De positie
wordt getoond op de horizontale as boven en de
diepte op de verticale as. De eenheden van de
positie- en diepte-assen zijn meter of voet, al
naargelang de in het scherm 'Systeeminstellingen'
ingestelde eenheden (paragraaf 3.2).
Afbeelding 3.7: scanscherm
Als de optie 'Lijnen' en/of 'Nummers' is geselecteerd
(paragraaf 3.2), verschijnen er horizontale dieptelijnen
op het beeld om te helpen bij het bepalen van de
diepte van doelen.
Eén scherm laat ongeveer 16 meter (50 voet) aan
gegevens zien. Als de opmeetlijn deze afstand
overschrijdt, dan rolt het beeld aan de linkerkant van
het scherm af.
Om het huidige schermbeeld als een bestand op
te slaan drukt u de op de toets 'Camera' op de
display-eenheid. Onderaan het scherm verschijnt het
beeldnummer met een melding om een willekeurige
toets in te drukken om verder te gaan.
Er verschijnt een
melding op het
scherm als er geen
Compact Flash
kaart in de display-
eenheid zit.
Beelden worden
alleen opgeslagen
als er een kaart is
Afbeelding 3.8: nummermarkering
ingestoken.
Door tijdens het aftasten één van de met 1 tot 8
genummerde toetsen op het display in te drukken
wordt op de huidige positie een genummerde
markering toegevoegd.
Door de toets 'Pauze' in te drukken gaat het scherm
'Beeldinstellingen' open, en kunt u het huidige
kleurenpalet, diepte, filter en versterking veranderen
(zie paragraaf 3.5).
Door te stoppen en de wagen terug te trekken
langs hetzelfde traject gaat automatisch het scherm
'Lokaliseren' (zie paragraaf 3.4) open waarmee u positie
en diepte van een doel nauwkeurig kunt bepalen.
3.4 scherm Lokaliseren
U kunt naar het scherm 'Lokaliseren' gaan door te
stoppen en de wagen al aftastende terug te trekken.
De cursor beweegt over het beeld en onderaan het
scherm verschijnen menu-opties.
Afbeelding 3.9: Locatiescherm
3.4.1 Lokaliseercursor
De cursor bestaat uit 3 delen:
Positie-indicator
Met de kilometerteller is een verticaal dradenkruis
verbonden, dat overeenkomt met het midden van de
GPR sensor. Als de wagen wordt teruggetrokken
beweegt de positie-indicator en geeft daarmee de
momentele plaats van de wagen aan in het beeld.
Diepte-indicator
Aan de top van de boog van de bodemtype-indicator
staat een dradenkruis dat de diepte aangeeft. De
diepte-indicator wordt omhoog of omlaag bewogen
met de toetsen 'Boog omhoog' en 'Boog omlaag'.
RD1000 + Bedieningshandleiding 9