6.4 Kalibratie kilometerteller
De kilometerteller van de RD1000+ is gekalibreerd
op het wielformaat dat in de fabriek gemonteerd
is en hoeft bij normaal gebruik niet aangepast te
worden tenzij er consistent fouten optreden in
afstandsmetingen.
Als er nieuwe wielen op de RD1000+ geplaatst
worden, moet u de kilometerteller opnieuw kalibreren
om te zorgen dat de afstandsmetingen juist zijn. Dit
is vooral belangrijk wanneer de nieuwe wielen een
andere afmeting hebben dan de originele afmetingen.
De kilometerteller opnieuw kalibreren:
1. Meet een pad van 10 meter in een rechte lijn
(32' 10") op een vlakke ondergrond waar u de
kalibratie uit gaat voeren.
2. Druk op de toets Kalibratie kilometerteller op het
hoofdmenu.
3. Het volgende scherm wordt weergegeven:
4. zet de RD1000+ aan het startpunt en druk op
'8' om de kalibratie te starten. Het volgende
scherm wordt weergegeven:
5. Rol de RD1000+ langs het gemeten pad.
Een rode lijn geeft aan dat de kilometerteller
draait. Druk nogmaals op '8' om de gemeten
afstand te tonen. Het onderstaande scherm
wordt weergegeven:
6. Druk op '8' om te bevestigen of op '1' om
de nieuwe kalibratieafstandsmetingen te
verwijderen. Het systeem keert nu terug naar het
hoofdmenu.
6.5 Wielen
Na een langere gebruikstijd kunnen de wielen die aan
de kilometerteller bevestigd zijn (wiel rechtsachter)
losser komen te zitten omdat de aslagers slijten. Om
te zorgen voor een soepele werking kan het nodig zijn
de wielmoer handmatig aan te draaien.
Schuif een schroevendraaier met een breed blad in de
sleuf aan het uiteinde van de as en gebruik een sleutel
van 19 mm (¾") om de wielmoer aan te draaien. De
moer hoeft slechts een klein beetje aangedraaid te
worden, 1/8ste -1/16de van een draai is meestal
voldoende. Laat het wiel draaien om te controleren of
het nog vrij kan draaien en niet te strak vast zit.
RD1000 + Bedieningshandleiding 21