Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
8.4 CONTROLE VAN DE DRAAIRICHTING (voor driefase motoren)
Afb. 2
LET OP! NEEM ALTIJD DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN IN ACHT.
De draairichting moet bij iedere nieuwe installatie gecontroleerd worden.
Ga als volgt te werk:
1. Plaats de elektropomp op een vlakke ondergrond.
2. Start de elektropomp en breng hem onmiddellijk weer tot stilstand.
3. Observeer de terugslag bij het starten, waarbij u van boven af op de elektropomp kijkt. Als de
draairichting correct is, zal de bovenste kap rechtsom bewegen zoals aangegeven door de
pijlen op de tekening (AFB.2).
Als het niet mogelijk is de eerder beschreven procedure te volgen omdat de elektropomp reeds
geïnstalleerd is, de controle als volgt uitvoeren:
1. Start de elektropomp en observeer de wateropbrengst.
2. Stop de elektropomp, haal de spanning van de pomp en verwissel twee fasen van de
voedingslijn.
3. Start de elektropomp weer en controleer opnieuw de wateropbrengst.
4. Stop de elektropomp.
De juiste draairichting, is de richting die overeenkomt met de grootste opbrengst.
9 START
9.1 Zet de voor de pomp geschakelde magnetothermische differentiaalschakelaar in de stand I
(ON) en wacht tot er water uit de persleiding komt.
Als u storingen in de functionering constateert, de elektropomp van de elektrische voeding
koppelen door de magnetothermische differentiaalschakelaar in de stand 0 (OFF) te zetten en
hoofdstuk 13 "HET OPSPOREN EN VERHELPEN VAN STORINGEN" raadplegen.
•
Het starten en uitschakelen van de elektropomp kunnen op de volgende manieren gebeuren:
−
Handmatig, met behulp van de voor de installatie geïnstalleerde magnetothermische
differentiaalschakelaar.
−
Automatisch voor uitvoeringen met vlotter, wanneer het waterpeil stijgt.
NEDERLANDS
60
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
