Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
nl
|
Bediening
5.2
Inbedrijfstellingsservice
Nadat het systeem is geïnstalleerd, wordt aanbevolen een
inbedrijfstelling van het systeem te plannen via
DrägerService.
Een inbedrijfstellingsservice zorgt ervoor dat de door de klant
vereiste leksnelheid op elke potentiële leklocatie door het
betreffende instrument wordt gedetecteerd. Het instrument
mag niet permanent worden gebruikt met een
achtergrondsignaal van meer dan 100 dB. Een permanent
hoog signaal van meer dan 100 dB is echter niet schadelijk
voor het apparaat.
Een inbedrijfstellingsapparaat simuleert een echt gaslek in
een korte stoot en levert het bewijs voor een correcte
installatie. Kalibratie van het instrument is niet nodig.
6
Bediening
6.1
Display
6.1.1 Meetmodus
Displayvoorbeeld
Beschrijving
Bij normaal gebruik wordt het gede-
tecteerde signaal van het instrument
54
weergegeven
UGLD
dB
1) De waarde verandert afhankelijk van de achtergrondruis die wordt
veroorzaakt door machines of personeel. Een veranderende waarde
duidt dus niet direct op een lek. Om foutieve interpretaties door perso-
neel te voorkomen, kan het display worden uitgeschakeld.
6.1.2 Speciale toestanden
Als het instrument in een speciale toestand verkeert, is een
juiste meting niet langer gewaarborgd.
Dat is het geval:
– Als het ultrasoongeluidssignaal het meetbereik
overschrijdt.
– Als er een storing optreedt.
– Tijdens kalibraties.
– Tijdens bumptests.
– Tijdens onderhoud.
Displayvoorbeeld
Beschrijving
Overschrijding van het meetbereik
UGLD
dB
Storingsindicatie
De stroomuitgang van de analoge
interface is ingesteld op foutstroom en
het foutrelais wordt aangetrokken
(indien relaisoptie is geïnstalleerd).
14
1)
.
Gebruiksaanwijzing
Displayvoorbeeld
Beschrijving
Voor kalibratie, bumptest en onder-
houd wordt het symbool
54
het display weergegeven. Links in het
display staat bijbehorende informatie.
UGLD
dB
6.1.3 Beëindigen van speciale toestanden
Storings- / waarschuwingsindicatie
Storingen en waarschuwingen zijn niet-vergrendelend. Zodra
de storing of waarschuwingstoestand is opgeheven, verdwijnt
de melding.
Om waarschuwings- en storingstoestanden te verhelpen,
geeft u de storingscode of waarschuwingsmelding (zie
"Informatie weergeven", pagina 15) weer en begint u met de
probleemoplossing (zie "Probleemoplossing", pagina 18).
6.2
LED- en pictogram-indicaties
Pictogram
LED
Rood
Geel
Groen
6.3
Betekenis van de indicatoren in het
display
Symbool
Verklaring
Storingsmelding beschikbaar.
Waarschuwingsmelding beschikbaar.
Onderhoudssignaal wordt overgedragen.
Meetbereik van analoge interface over-
schreden.
Meetwaarde lager dan bereik van analoge
interface.
®
HART
-toepassing is actief. Analoge inter-
face is ingesteld op een vaste waarde en
draagt geen meetsignaal over.
De datalogger is actief in de rolmodus.
De datalogger is actief in de stapelmodus.
SIL
SIL-gebruiksmodus is geactiveerd.
6.4
Toetsen van de gebruikersinterface
Het instrument is zo ontworpen dat de magneetstok
(onderdeelnr. 4544101: blauwe stok, wit logo) kan worden
gebruikt met het deksel van de behuizing op zijn plaats. Indien
®
|
8900 UGLD Firmware versie ≥ 4.0.x
Dräger Polytron
rechts op
Beschrijving
Alarm geactiveerd
Storing
Spanning AAN
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
