nl
|
Installatie
Detectiebereik voor verschillende lekgroottes van CH
verschillende alarmgrenzen.
5 m above ground
1
100,0 g/s, alarm ≥ 70 dB
or 50,0 g/s, alarm ≥ 64 dB
2
50,0 g/s, alarm ≥ 70 dB
or 50,0 g/s, alarm ≥ 70 dB
3
25,0 g/s, alarm ≥ 70 dB
or 50,0 g/s, alarm ≥ 76 dB
4
12,5 g/s, alarm ≥ 70 dB
or 50,0 g/s, alarm ≥ 82 dB
Limieten aan de sensorstand
Het sensoroppervlak moet op potentiële gaslekbronnen
gericht zijn. In de meeste gevallen kan de stand van de
sensor het best benedenwaarts zijn. In ieder geval moet
worden voorkomen dat voorwerpen (bijv. regendruppels) die
op het sensoroppervlak vallen, een signaal genereren als
gevolg van fysieke impact.
3.4.5 Locatie-onderzoek
Voordat een instrument wordt geïnstalleerd, moeten locatie-
onderzoeken worden uitgevoerd. Een locatie-onderzoek
wordt uitgevoerd door met een veldonderzoekapparaat
ultrasone achtergrondruis op te nemen. De gemeten
achtergrondruiswaarden dienen als basis voor het definiëren
van alarminstelpunten. Voor elke installatielocatie moet een
achtergrondruisniveau worden vastgesteld, zodat voor die
locatie een passende alarmgrens kan worden gedefinieerd.
Een locatie-onderzoek kan worden aangevraagd via de
DrägerService-organisatie.
De volgende omgevingsomstandigheden moeten in
aanmerking worden genomen, omdat ze de meetradius van
de sensor kunnen beïnvloeden.
– Kenmerkend temperatuur- en vochtigheidsbereik
Het UGLD-bereik is hoger bij koude, droge lucht en lager
bij warme, vochtige lucht.
– Gemiddelde en maximale achtergrondruis
Er kan een veldonderzoekapparaat worden gebruikt om
achtergrondruis te registreren en geschikte
vertragingstijden voor te stellen.
12
bij
4
Distance [m]:
2
4
6
8 10 12 14 16 18 20
4
3
2
1
Gebruiksaanwijzing
Er zijn twee uitgangssituaties voor een locatie-onderzoek.
– Green field
De te gebruiken locatie bestaat nog niet. In de
planningsfase worden mogelijke installatielocaties
bepaald op basis van geschatte achtergrondruisniveaus.
– Brown field
De te beveiligen locatie bestaat al en is in bedrijf.
Metingen van gemiddelde en maximale
achtergrondruisniveaus kunnen op de locatie worden
uitgevoerd.
3.5
Interfaces
● 4 tor 20 mA analoog (conform NAMUR aanbeveling
NE43)
®
● Digitaal HART
-uitvoersignaal
● Relais met alarmvertragingstijdfunctionaliteit
3.6
Toelatingen
De toelatingen en de conformiteitsverklaring vindt u in het
document "Notes on Approval" (bestelnr. 4544300).
3.6.1 ATEX
Zie goedkeuringsetiket. Er is ook een afdruk van het
goedkeuringsetiket in de transportdoos van het instrument
aanwezig.
3.6.2 Markering
De markering wordt weergegeven op een apart vel papier dat
is meegestuurd met het instrument.
Code serienummer: De derde letter van het serienummer
specificeert het fabricagejaar: M = 2019, N = 2020, P = 2021,
R = 2022, S = 2023, T = 2024, U = 2025, W = 2026, X = 2027,
Y = 2028, Z = 2029 etc. (de letters G, I, O, Q ontbreken)
Voorbeeld: Serienummer ARMB-0001: de derde letter is M,
wat betekent dat de eenheid in 2019 is geproduceerd.
4
Installatie
Leef de veiligheidsinformatie na, zoals vermeld in
1 Veiligheidsgerelateerde informatie!
4.1
Mechanische installatie
Het instrument kan worden gemonteerd voor het meten van
ultrasoongeluid in omgevingslucht.
1. M6 (1/4'') bouten met inbusdoppen gebruiken om de
behuizing op een van de volgende manieren te monteren.
Optie
Montage op een vlakke
ondergrond
Montage aan een stang
1) De alarmvertragingstijdfunctionaliteit zal in een toekomstige firmware-
uitgave beschikbaar zijn.
®
|
8900 UGLD Firmware versie ≥ 4.0.x
Dräger Polytron
1)
Boormal 4544299
Stangmontageset (onder-
deelnr. 4544198)