installatie
Montage
mogelijk is, moet de circulatiepomp thermisch of op tijd worden
geregeld.
Isolatie
f Isoleer de warmwaterleiding en de kleppen in overeenstem-
ming met de op de opstellocatie geldende bepalingen, als-
mede om redenen van energie tegen warmteverlies.
f Isoleer de koudwateraanvoerleiding tegen
condensaatvorming.
10.2 SHP-A 300 X Plus : Aansluiting van een externe
warmtegenerator
Materiële schade
!
Het toestel mag ook bij het aansluiten van een externe
warmtegenerator niet van de stroomvoorziening worden
gescheiden, omdat het dan niet tegen vorst en corrosie
beschermd is. Ook in de winter, als mogelijkerwijs de
verwarming van tapwater alleen door de externe warm-
tegenerator verzorgd moet worden, mag de stroomvoor-
ziening niet worden onderbroken.
Materiële schade
!
Koppeling van een externe warmtegenerator met de aan-
sluiting "warmtegenerator aanvoer" mag niet leiden tot
overschrijding van de grenzen van het werkingsgebied
(zie het hoofdstuk "Technische gegevens / Gegevensta-
bel").
De aangesloten, externe warmtegenerator kan niet door
het toestel worden geregeld. De externe warmtegene-
rator moet extern worden geregeld. Overschrijding van
de in hoofdstuk "Technische gegevens/Gegevenstabel"
aangegeven, maximaal toegelaten warmwatertempera-
tuur in de boiler moet uitgesloten worden.
Materiële schade
!
Voer alle werkzaamheden voor installatie uit conform
de voorschriften. In Duitsland moet de aansluiting van
een externe warmtegenerator worden uitgevoerd con-
form de normen voor verwarmingsinstallaties met een
membraanexpansievat en een veiligheidsventiel tussen
de externe warmtegenerator en het warmwatervat.
Het is alleen toegestaan om externe warmtegeneratoren met voor-
rangsschakeling voor warm water aan te sluiten. Daarbij moet met
een elektronische temperatuursensor met veiligheidslaagspan-
ning de boilertemperatuur worden gemeten.
De temperatuursensor kan op twee hoogten in het warmwatervat
van het toestel worden gemonteerd. Bij gebruik van de sensor-
huls in het bovenste derde deel van de boiler kan de opwarming
van het tapwater door de externe warmtegenerator op een later
tijdstip plaatsvinden dan bij gebruik van de onderste sensorhuls.
Zuurstofdiffusie verwarmingscircuit
Materiële schade
!
Vermijd open verwarmingsinstallaties en vloerverwar-
mingen met niet-zuurstofdiffusiedichte kunststofleidin-
gen.
18
| SHP-A 220-300 Plus
Bij vloerverwarmingen met niet-zuurstofdiffusiedichte kunststof-
leidingen of open verwarmingsinstallaties kan door zuurstofdiffu-
sie corrosie optreden aan de stalen delen van de verwarmingsin-
stallatie (bijv. aan de warmtewisselaar van de warmwaterboiler,
aan buffervaten, stalen verwarmingselementen of stalen buizen).
Materiële schade
!
De corrosieproducten (bijv. roestslib) kunnen neerslaan
in de componenten van de verwarmingsinstallatie en
door vernauwing van de doorsnede de capaciteit van de
installatie beïnvloeden of storingen veroorzaken die lei-
den tot het uitvallen van de installatie.
Zuurstofdiffusie zonnecircuit
Materiële schade
!
Vermijd open zonne-installaties en niet-zuurstofdiffusie-
dichte kunststofleidingen.
Bij niet-zuurstofdiffusiedichte kunststofleidingen kan door gedif-
fundeerde zuurstof corrosie optreden aan de stalen delen van de
zonne-installatie (bijv. aan de warmtewisselaar van de warmwa-
terboiler).
Watertoestand zonnecircuit
Materiële schade
!
Een glycol-watermengsel tot 60 % is toegelaten voor het
zonnecircuit, als in de volledige installatie alleen ont-
zinkingsbestendige metalen, tegen glycol bestendige
dichtingen en voor glycol geschikte membraan-drukex-
pansievaten gebruikt worden.
10.3 Condensaatafvoer
Installeer een condensaatafvoerslang om het condensaat dat is
ontstaan, af te voeren.
f Sluit het meegeleverde elleboogstuk van de condensaataf-
voer aan op de aansluiting "condensaatafvoer".
f Sluit de condensaatafvoerslang aan op het elleboogstuk van
de condensaatafvoer.
Er moet een sifon geïnstalleerd worden, zodat er geen agressieve
gassen uit de afvoerleiding in het toestel opgenomen worden. De
condensaatafvoer moet met een vrij boven de sifon uitmondende
uitloop geïnstalleerd worden.
Materiële schade
!
Het condensaat mag niet terugstromen.
f Gebruik een condensaatafvoerslang met een grotere
diameter dan de diameter van het elleboogstuk van
de condensaatafvoer.
f Let erop dat de condensaatafvoerslang niet geknikt
wordt.
f Plaats de condensaatafvoerslang met een constant
verval.
De condensaatafvoer moet naar de atmosfeer geopend
zijn.
f Gebruik een passende condensaatpomp als het verval onvol-
doende is. Let op de bouwkundige omstandigheden.
www.stiebel-eltron.com