Bediening
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
multifunctieknoppen en op het display
weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
■ de centrale bedieningseenheid op
het instrumentenpaneel 3 96
■ knoppen op het stuur 3 96.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk de toets e in.
De laatst ingestelde audiobron wordt
afgespeeld.
In- en uitschakelen met de
contacttoets (inschakelautomaat)
Bij een geactiveerde inschakelauto‐
maat kan het Infotainmentsysteem
ook met het contact uit- en opnieuw
ingeschakeld worden.
Deze verbinding tussen de radio en
het contact is vooringesteld in de fa‐
briek, maar kan worden uitgescha‐
keld.
■ Als de automatische schakelaar uit‐
geschakeld is, kan het Infotain‐
mentsysteem alleen ingeschakeld
worden met de e-schakelaar en
met de j-knop voor uitwerpen van
cd en uitgeschakeld met de e-
knop.
■ Als het Infotainmentsysteem wordt
uitgeschakeld wanneer het contact
wordt uitgezet, ongeacht de huidige
instelling van de automatische in‐
schakeling, kan het alleen inge‐
schakeld worden met de e-knop
en met de j-knop voor uitwerpen
van cd.
■ De automatische start wordt altijd
geactiveerd nadat het infotainment‐
systeem van de bedrijfsspanning
werd losgekoppeld en weer aange‐
sloten.
Inschakelautomaat in-/uitschakelen
Druk op de SETTINGS-knop in het
hoofdmenu.
Inleiding
Het systeem-Instellingen -menu ver‐
schijnt.
Aantikvak inschakelautomaat aan/
uitzetten.
Aangezet: aan de rechterkant van het
display verschijnt het bericht "Radio
aan-/uitzetten via inschakelauto‐
maat".
Uitgezet: aan de rechterkant van het
display verschijnt het bericht: "Radio
alleen aanzetten via AAN/UIT-knop".
Automatisch uitschakelen
Het Infotainmentsysteem zet zichzelf
na één uur automatisch uit als u het
aanzet terwijl het contact uitstaat.
Volume instellen
Draai aan de e-knop.
■ Het Infotainmentsysteem speelt
met het laatst ingestelde volume,
op voorwaarde dat het volume la‐
ger was dan het maximale inscha‐
kelvolume 3 107.
99