4
d-toets ................................. 146
Radio: naar boven
zoeken, vooruitscrollen in
het zendergeheugen ........... 146
CD: kort drukken: Sla
voorwaarts één track over . . 155
CD: lang drukken: snel
vooruit ................................. 155
5
c-toets ................................. 146
Radio: naar onder zoeken,
terugscrollen in het
zendergeheugen ................. 146
CD: kort drukken: Sla
achterwaarts één track over 155
Cd: lang drukken: snel
terugspoelen ....................... 155
6
o ................................... 139
Draaien: volume
aanpassen .......................... 139
Vasthouden: het volume
continu aanpassen .............. 139
De afstandsbediening op het stuur
heeft in combinatie met het mobiele
telefoonportaal nog andere functies.
Zie het hoofdstuk van het mobiele te‐
lefoonportaal.
Bediening
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem werkt naar
keuze via:
■ de centrale bedieningseenheid op
het instrumentenpaneel 3 136
■ knoppen op het stuur 3 136.
De werking van het Infotainmentsys‐
teem kan afhankelijk van het type in‐
formatiedisplay variëren. Er zijn twee
verschillende informatiedisplays: Tri‐
ple-Info-Display (TID) en Graphic-
Info-Display (GID). Zie "Informatiedis‐
plays" in het Instructieboekje voor na‐
dere informatie.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk de toets e in.
Inleiding
De laatst ingestelde audiobron wordt
afgespeeld.
In- en uitschakelen met de
contacttoets (inschakelautomaat)
Bij een geactiveerde inschakelauto‐
maat kan het Infotainmentsysteem
ook met het contact uit- en opnieuw
ingeschakeld worden.
Deze verbinding tussen de radio en
het contact is vooringesteld in de fa‐
briek, maar kan worden uitgescha‐
keld.
■ Als de automatische schakelaar uit‐
geschakeld is, kan het infotain‐
mentsysteem alleen ingeschakeld
worden met de e-knop of door een
CD in te voeren en uitgeschakeld
worden met de met de e-knop.
139