■ Route: opent het menu
ROUTELIJST met alle straten op
de huidige route, zie "Routelijst to‐
nen" onderstaand.
■ Stop routegeleiding: annuleert de
momenteel actieve routebegelei‐
ding.
Als er een extra viapunt (tussenbe‐
stemming) voor de routebegelei‐
ding ingesteld is, vraagt een mel‐
ding u te beslissen:
of de routebegeleiding naar zowel
het viapunt als de eindbestemming
moet worden geannuleerd, of,
of de routebegeleiding alleen naar
het viapunt moet worden geannu‐
leerd.
Als de routebegeleiding alleen naar
een viapunt annuleert: het naviga‐
tiesysteem berekent de route auto‐
matisch opnieuw om u naar de
eindbestemming te begeleiden.
Instellingen voor routeberekening en
-begeleiding
Voorafgaand aan de routebegelei‐
ding, maar ook bij een reeds actieve
routebegeleiding, kunt u diverse cri‐
teria voor het (her)berekenen van de
route en routebegeleiding instellen.
Druk op de NAV-toets en selecteer de
menuoptie Opties om het menu
ROUTEOPTIES op te roepen.
U hebt de volgende menuopties:
■ Dynamische navig.: selecteren als
het navigatiesysteem bij het
(her)berekenen van de route reke‐
ning moet houden met TMC-(ver‐
Navigatie
keers-)berichten, zie hoofdstuk
"Dynamische begeleiding" 3 73.
Beschikbare instellingen:
Uit: bij het berekenen van de route
houdt het systeem geen rekening
met TMC-berichten.
Automatisch: bij het (her)bereke‐
nen van de route houdt het systeem
automatisch rekening met alle
TMC-berichten.
Controle: bij een file of een ander
verkeersincident waarvoor het na‐
vigatiesysteem een TMC-bericht
ontvangt, verschijnt er een bericht:
of het systeem een alternatieve
route naar de bestemming moet
berekenen, of,
of de eerder berekende route on‐
gewijzigd moet blijven.
De berichten worden op het display
weergegeven, ook als een audio‐
modus (bijvoorbeeld AM/FM of cd)
of de telefoonmodus actief is.
■ Routemodus: selecteer of de snel‐
ste, de zuinigste of de kortste route
moet worden berekend voor route‐
begeleiding.
69