Netwerkinstelling (IPv4)
Deze instellingen zijn vereist om het apparaat te
verbinden met een Internet protocol Ver.4-
netwerkomgeving.
[Printernaam]
Voer de printernaam in met maximaal 16 tekens.
(Fabrieksinstelling: RISO PRINTER)
[LAN0], [LAN1]
Configureer de netwerkinformatie voor de twee
netwerken die zijn verbonden met de LAN0- en de LAN1-
aansluiting achteraan het apparaat.
• [LAN1] kan niet worden geselecteerd wanneer
u de optionele printcontroller gebruikt.
[DHCP-server]
Als u dit apparaat gebruikt in een netwerkomgeving die
gebruik maakt van een DHCP-server, selecteert u [ON].
De DHCP-server wijst automatisch een IP-adres toe aan
elke client-computer in het netwerk.
Als geen DHCP-server wordt gebruikt, selecteert u
[OFF]. Voer het IP-adres, het subnetmasker en het
gateway-adres in.
(Fabrieksinstelling: OFF)
[IP-adres], [Subnetmasker], [Gatewayadres]
Stel deze onderdelen in als u [OFF] heeft geselecteerd
voor [DHCP-server].
• Als u IP-adressen handmatig toewijst, gebruik
dan een verschillend IP-adres voor LAN0 en
LAN1.
• Deze functie kan ook worden geconfigureerd op
de RISO Console. (Zie p. 12)
• De volgende onderdelen worden alleen
weergegeven wanneer u ze configureert op de
RISO Console.
- [Domeinnaam]
- [MAC-adres]
- [Opmerking]
- [RISO Console-verbinding]
- [Link Speed/ Duplex Mode]
Instelonderdelen beheerdermenu
Netwerkinstelling (IPv6)
Deze instellingen zijn vereist om het apparaat te
verbinden met een Internet protocol Ver.6-
netwerkomgeving.
[Printernaam]
Voer de printernaam in met maximaal 16 tekens.
(Fabrieksinstelling: RISO PRINTER)
[LAN0], [LAN1]
Configureer de netwerkinformatie voor de twee
netwerken die zijn verbonden met de LAN0- en de LAN1-
aansluiting achteraan het apparaat.
• [LAN1] kan niet worden geselecteerd wanneer
u de optionele printcontroller gebruikt.
[Adresinstelmethode]
Selecteer uit [Handmat.], [Stateless adres] en [Stateful
adres].
Als u [Handmat.] selecteert, voert u waarden in bij [IP-
adres], [Lngt voorvoeg.] en [Gatewayadres].
(Fabrieksinstelling: Handmat.)
[IP-adres], [Lngt voorvoeg.], [Gatewayadres]
Stel deze onderdelen in als u [Handmat.] heeft
geselecteerd voor [Adresinstelmethode].
• Als u IP-adressen handmatig toewijst, gebruik
dan een verschillend IP-adres voor LAN0 en
LAN1.
• Deze functie kan ook worden geconfigureerd op
de RISO Console. (Zie p. 12)
• De volgende onderdelen worden alleen
weergegeven wanneer u ze configureert op de
RISO Console.
- [Domeinnaam]
- [MAC-adres]
- [Opmerking]
- [RISO Console-verbinding]
- [Link Speed/ Duplex Mode]
ComColor GD serie Beheerdershandleiding
45