Regeling stapelgeleiding (wanneer de auto-ctrl. stapelbak wordt
gebruikt)
Geef op welke papierdoorvoeren opengaan wanneer de knop papierdoorvoeren
openen wordt ingedrukt met papier in de auto-ctrl. stapelbak.
Doorvoereenheid hoge capacit. (wanneer de doorvoereenheid met
hoge capaciteit wordt gebruikt)
Configureer tot op welke positie de standaardlade moet zakken wanneer papier
in het apparaat opraakt of wanneer op de verlaagknop voor de standaardlade
wordt gedrukt.
Stapelaar met grote capaciteit (wanneer de stapelaar met grote
capaciteit wordt gebruikt)
Configureer tot op welke positie de stapelbak moet zakken wanneer het
apparaat de taak voltooit of pauzeert waarbij papier naar de stapelaar met grote
capaciteit wordt gevoerd.
• Wanneer de stapelbak op [Niet verlagen] staat, zal deze aan het einde
van de taak niet zakken. Deze instelling is handig wanneer u veel taken
bestaande uit één pagina (variabel afdrukken) of een klein aantal
afdrukken uitvoert. Wanneer u een klein aantal afdrukken uitvoert, kunt
u de wachttijd tot de terugkeer van de stapelbak naar de afdrukpositie
verkorten.
• Wanneer de stapelbak op [Verlaag naar slede] staat, ongeacht het
aantal afdrukken, zal deze aan het einde van de taak zakken naar de
slede. Hierdoor dient u niet op de knop voor het verlagen van de
stapelbak te drukken wanneer u de volledige slede uittrekt voor een
grote hoeveelheid afdrukken. Het is evenwel niet mogelijk om de
volgende taak af te drukken tot de afdrukken zijn verwijderd en de
stapelbak is teruggekeerd naar de afdrukpositie.
• Wanneer de stapelbak op [Verlaag naar de opgegeven positie] staat,
zal deze aan het einde van de taak zakken naar de opgegeven positie.
Gebruik deze instelling om een positie te configureren waarop u de
afdrukken gemakkelijk kunt verwijderen wanneer u de slede niet
gebruikt.
• Wanneer een equivalent van 3.200 tot 4.000 bladen is uitgevoerd naar
de stapelbak, wordt de stapelbak verlaagd naar de slede, ongeacht de
instelling van [Stapelaar met grote capaciteit].
Niet-RISO inktinstelling (alleen op het bedieningspaneel)
Geef op of het gebruik van niet-RISO inkt voor elke kleur al dan niet is
toegelaten.
Streepjescodegebiedsbestandsbeheer (alleen RISO Console)
Registreer bestanden die moeten worden geselecteerd voor [Defin.
str.codegebied] van het printerstuurprogramma. De geregistreerde bestanden
voor de definitie van het streepjescodegebied worden weergegeven in een lijst.
U kunt de naam van de bestanden wijzigen of de bestanden verwijderen.
U kunt ook bepaalde bestanden voor de definitie van een streepjescodegebied
exporteren en de bestanden importeren naar een andere printer.
• De bestanden voor de definitie van het streepjescodegebied kunnen
worden aangemaakt met behulp van de Software voor definitie
streepjescodegebied.
28
Instelling / Omschrijving
Waarde / Details instellen
[Einde], [Zijde], [Beide]
Zie p. 51
[Niet verlagen], [Verlaag naar slede],
[Verlaag naar de opgegeven positie]
Invoerwaarde: 150 mm - 400 mm
(Fabrieksinstelling: 150 mm)
Zie p. 44
• Lijst [Bestand van
streepjescodegebied]
• [Naam wijzigen]
• Naam: 1 tot 30 alfanumerieke
tekens
• [Verwijderen]
• [Importeren]
• [Exporteren]
ComColor GD serie Beheerdershandleiding