Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Tabel 1.5 Aanbevolen frequenties voor het onderhoud van instrumenten
Procedure
Aanbevolen minimale frequentie
Instellingen
Voor het eerste gebruik, wanneer een geïnstalleerde sensor wordt vervangen en naar behoefte.
Nulstelling
Voor het eerste gebruik; daarna moet u het instrument om de twee weken op nul stellen of wanneer
een sensorafwijking ("drift") wordt vastgesteld.
Kalibratie
Voor het eerste gebruik en vervolgens elke maand.
a
Bumptest
Voor het eerste gebruik; daarna voor sensoren die niet in de modus DualSense™ werken, elke dag
b
voor ze worden gebruikt, en voor sensoren die wel in de modus DualSense
maandelijkse kalibraties door wanneer dat nodig is.
Zelftest
Naar behoefte.
d
a
Industrial Scientific adviseert om naast de regelmatige kalibratieprocedures ook onmiddellijk na de volgende incidenten een kalibratie uit te
voeren: het apparaat valt of iemand laat het vallen of het wordt aan een andere grote schok/botsing blootgesteld; het apparaat slaagt niet voor
de bumptest, is herhaaldelijk blootgesteld aan een gasconcentratie die buiten bereik (te hoog of te laag) is, of de sensoren van het apparaat
zijn aan water of verontreinigingen blootgesteld. Kalibratie wordt ook aanbevolen na installatie van een nieuwe of vervangende sensor.
Als een dagelijkse bumptest vanwege de omstandigheden niet mogelijk is, kan de procedure minder vaak worden uitgevoerd afhankelijk van
b
het gebruik van het instrument, de potentiële blootstelling aan gas en omgevingsfactoren, zoals bepaald door het bedrijfsbeleid en de
plaatselijke regelgevende normen.
Wanneer redundante sensoren gebruik maken van de DualSense-modus, kunnen de bumptests voor deze sensoren mogelijk minder vaak
c
worden uitgevoerd afhankelijk van het veiligheidsbeleid van uw bedrijf.
d
Tijdens het opstarten voert het instrument een zelftest uit. Wanneer het instrument ingeschakeld blijft, zal het om de 12 uur een zelftest
uitvoeren. De zelftest kan ook op aanvraag worden uitgevoerd via de instellingen.
Opmerking: Als er kalibratiegassen worden gebruikt die niet door Industrial Scientific worden geleverd, kunnen de productgaranties komen te
vervallen en kunnen potentiële aansprakelijkheidsclaims worden beperkt.

Biased sensoren

De functionaliteit van biased sensoren is afhankelijk van doorlopende stroomvoorziening. Zodra de
stroomtoevoer wordt onderbroken, worden ze onstabiel. Dat betekent dat een biased sensor tijd nodig
heeft om opnieuw te stabiliseren als de stroomtoevoer is verwijderd of uitgevallen en vervolgens hersteld.
De stabilisatietijd hangt af van het type sensor en de tijdsduur zonder stroom. Gebruik onderstaande
informatie en richtlijnen ter ondersteuning van de stabiliteit van in de SafeCore Module geïnstalleerde
biased sensoren.
• Installeer de SafeCore Module in een volledig opgeladen Radius Base.
• Als de module in de Radius Base is geïnstalleerd, krijgen de biased sensoren ervan stroom van de
oplaadbare batterij van het basisstation, ongeacht of de Radius BZ1 is ingeschakeld. Als de batterij van
de Radius Base bijna leeg is, putten de sensoren stroom uit de noodbatterij van de module. Zie ook
Onderhoud en opslag voor informatie over de batterij en de noodbatterij van de module.
• Als de module niet in een Radius Base is geïnstalleerd, worden de biased sensoren ervan door de
noodbatterij van de module van stroom voorzien om de stabiliteit van de sensoren op peil te houden.
8
werken, tussen de
c

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave