Tabel 1.3 Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
Deze apparatuur is getest en er is vastgesteld dat deze voldoet aan de limieten voor een digitaal apparaat van klasse
A, overeenkomstig deel 15 B en C van de FCC-regels. Deze limieten zijn ingesteld om redelijke bescherming tegen
schadelijke storingen te bieden wanneer de apparatuur in een commerciële omgeving wordt gebruikt. Deze apparatuur
genereert en gebruikt radiofrequente energie en kan deze uitstralen. Als de apparatuur niet volgens de handleiding is
geïnstalleerd en wordt gebruikt, kan schadelijke storing in radiocommunicatie worden veroorzaakt. Als deze apparatuur
in een woonwijk bediend wordt, is het waarschijnlijk dat er schadelijke storingen veroorzaakt zullen worden en in een
dergelijk geval moeten gebruikers de storingen op eigen kosten corrigeren.
Het instrument voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden:
•
Dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken.
•
Dit apparaat moet alle ontvangen storingen accepteren met inbegrip van storing die ongewenste werking kan
veroorzaken.
Als er wijzigingen of aanpassingen worden aangebracht die niet expliciet door de fabrikant zijn goedgekeurd, dan kan
dat de gebruiker het recht ontnemen om het apparaat te gebruiken.
Dit apparaat mag geen storing veroorzaken met terdege geautoriseerde systemen en heeft geen recht op bescherming
tegen schadelijke storing.
RF-blootstelling: Deze apparatuur voldoet aan de limieten voor stralingsblootstelling die zijn vastgelegd voor een
ongecontroleerde omgeving door de Amerikaanse Federal Communications Commission (FCC), door Innovation,
Science and Economic Development Canada (ISED) en in de aanbeveling van de Europese Raad over de beperking
van de blootstelling van de algemene bevolking aan elektromagnetische velden (1999/519/EG). Deze apparatuur dient
te worden geïnstalleerd en bediend met een minimumafstand van 20 cm (8 inch) tussen de zender en uw lichaam.
Deze zender mag zich niet op dezelfde plek bevinden als en niet worden gebruikt in combinatie met een andere
antenne of zender.
Industrial Scientific adviseert personen met een pacemaker of implanteerbare cardiodefibrillator (ICD) om een minimale
afstand van 20 cm (8 inch) te bewaren tussen de pacemaker of ICD en een draadloos instrument. Vraag uw arts of de
fabrikant van de pacemaker of ICD om informatie over aanvullende richtlijnen en aanbevelingen.
Dit apparaat voldoet aan de RSS-norm(en) van Industry Canada voor van vergunning vrijgestelde apparatuur. De
werking is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen storing veroorzaken en (2) dit
apparaat moet storingen accepteren, waaronder storingen die een ongewenste werking van het apparaat tot gevolg
kunnen hebben.
Aanbevolen praktijken
Checklist voor het eerste gebruik
Om het Radius BZ1-instrument voor het eerste gebruik voor te bereiden, moet gekwalificeerd personeel de
volgende taken uitvoeren:
Stel het instrument op; laad de batterij op.
Controleren en zo nodig bijstellen van de instellingen van het instrument
Kalibreer het instrument; voer een bumptest uit.
Gebruikers van het instrument trainen
Richtlijnen voor de opstelling
Om een opstellingsplan te ontwikkelen voor elke unieke toepassing van Radius BZ1-instrumenten in het
veld, moet u rekening houden met alle relevante factoren in verband met gas, locatie en LENS™ Wireless
(Linked Equipment Network for Safety: netwerk van gekoppelde apparatuur voor veiligheid). Deze
omvatten, maar zijn niet beperkt tot het volgende.
4