→ [correcponderende VE.Can port] om elke eenheid een uniek VE.Can instance toe te wijzen. Het GX-apparaat behandelt
BMSen met dezelfde VE.Can instance als deel van de nieuw gemaakte virtuele accubank.
• De algemene stroomlimiet is steeds de som van limieten van de actieve BMS-en. Als een BMS loskoppelt door een fout
vermindert de totale stroomverwerkingscapaciteit in overeenstemming ermee.
6.3. Elektrische verbindingen
De BMS en Distributor aansluitingen op de Lynx Smart BMS zijn accubank lokaal en kunnen zoals gewoonlijk worden
aangesloten.
Er zijn echter enkele bijzonderheden om in overweging te nemen tijdens de installatie. Het zijn de volgende:
1.
Om te zorgen voor ononderbroken voeding voor het GX-apparaat moeten de AUX-poorten van alle BMS-en parallel
geschakeld worden. Deze instelling zorgt ervoor dat het GX-apparaat gevoed blijft worden als één BMS naar uit-modus
overschakelt of uitgeschakeld wordt voor onderhoud. Voor elke AUX-uitgang is een blokkeerdiode nodig. Zie de volgende
schema's voor meer informatie.
2.
We raden aan om een vergrendelbare drukknop (bij voorkeur met LED) aan te sluiten op de respectieve externe aan/
uit-aansluitingen van de BMS-en in plaats van de in de fabriek geïnstalleerde draadlus. Dit laat makkelijke activering/
deactivering van elke accubank individueel toe. Raadpleeg voor details de volgende schema's.
3.
We bevelen ook het installeren van een hoorbaar alarm, zoals een externe zoemer, aan, verbonden met Relais 1 van het
GX-apparaat. Als Relais 1 ingesteld is als een alarmrelais luidt de zoemer bij een alarmsituatie. Dit alarm kan rechtstreeks
bevestigd worden op het GX-apparaat, wat het alarmgeluid zal stopzetten. Als tweede mogelijkheid kan het alarmrelais
aangesloten worden om te integreren met een alarmsysteem van een boot.
4.
Als de ATC-contacten vereist zijn, verbind dan alle ATC-contacten, parallel geschakeld. De BMS-en volgen elkaars ATC-
status. Als er één BMS ATC uitschakelt, dan doen de anderen hetzelfde.
5.
Als het ATD-contact vereist is, sluit dan alle ATD-contacten, parallel geschakeld aan, zodat belastingen operationeel blijven
als er minstens één BMS operationeel is.
6.
Als een dynamo ATC vereist is, sluit dan alle relais-contacten, parallel geschakeld aan. Zolang er ten minste één accubank is
aangesloten, mag de dynamo draaien.
Het volgende schema toont twee parallel geschakelde Lynx Smart BMS NG-eenheden die elk hun eigen accubank beheren. Het
volgende schema geeft een gedetailleerde weergave van de bedradingsconfiguratie, inclusief de vergrendelende drukknoppen
met geïntegreerde LED's, de plaatsing van blokkeerdiodes voor het geval de AUX-uitgang parallel moet worden aangesloten en
de aansluiting van een geluidsalarm op relais 1 op het GX-apparaat.
Pagina 29
Lynx Smart BMS NG handleiding
Parallel geschakelde Lynx Smart
BMSen