Vloeistofcirculatie
Vloeistofcirculatie
Circulatie door de Reactor
Laat geen vloeistof met een schuimmiddel circuleren
zonder eerst uw materiaalleverancier te raadplegen
over de vloeistoftemperatuur.
Zie pagina 31 om te circuleren door de pistoolverdeler
en de voorverwarmde slang.
1. Volg De eerste keer opstarten, pagina 21.
Installeer geen afsluiters stroomafwaarts van de
ventieluitlaten voor DRUKONTLASTING/SPUITEN
(BA, BB). De ventielen doen dienst als
overdrukontlastingsventielen indien ingesteld op
SPUITEN
. De leidingen moeten open zijn
zodat de kleppen automatisch druk kunnen ontlasten
wanneer het apparaat werkt.
2. Zie Typische installatie met circulatie, pagina 10.
Stuur de circulatieleidingen terug naar de
toevoertrommel van respectievelijk component A of
B. Gebruik slangen die gespecificeerd zijn bij de
maximale werkdruk van deze apparatuur. Zie
Technische gegevens, pagina 37.
3. Stel de ventielen DRUKONTLASTING/SPUITEN (SA,
SB) in op DRUKONTLASTING/CIRCULATIE
SA
4. Zet de hoofdschakelaar AAN
30
5. Stel de doeltemperaturen in, zie pagina 22.
Zet
drukken op
niet in tenzij de slangen reeds gevuld zijn met
vloeistof.
6. Druk op
te geven.
7. Draai de luchtregelaar naar een lage druk tot de
doeltemperatuur van
Verhoog de druk zodra de doeltemperaturen zijn
bereikt.
8. Zet de
op
9. Stel de ventielen DRUKONTLASTING/SPUITEN
(SA, SB) in op SPUITEN
.
SB
ti8441a
.
A
B
en
verwarmingszones aan door te
. Schakel
om de effectieve temperaturen weer
A
en
verwarmingszone aan door te drukken
.
ti8442a
verwarmingszone
B
bereikt is.
.
SA
SB
3A2020A