5.1.2
Inbouwpositie
Standaard
Montage bij voorkeur in een horizontaal lo-
pende leiding. De aandrijvingsbehuizing met
de instelwaarde-instelinstrument wijst verti-
caal naar boven.
Fig. 1-8: Montage in een
Î De stuurleiding met ca 10% helling naar
de drukafnameplaats aanleggen, zodat
eventueel aanwezige condensvloeistof in
het vat of de leiding kan terugstromen.
Optioneel
Het ventiel kan als alternatief in een verticaal
lopende procesleiding worden gemonteerd.
Daarbij wijst de aandrijvingsbehuizing met
de instelwaarde-instelinstrument naar de zij-
kant.
Fig. 1-9: Montage in verticaal
LET OP
!
Afwijkingen bij de regeling door alternatieve
montage!
Bij montage in een verticaal lopende proces-
leiding kunnen er afwijkingen optreden.
EB 2520 NL
horizontaal lopende
procesleiding.
lopende procesleiding
Montage en ingebruikname
5.1.3
Aanvullende inbouw-
werkzaamheden
Vuilfilter
SAMSON adviseert vóór de regelaar een
vuilfilter in te bouwen (bijv. SAMSON type 2
N). Een vuilfilter voorkomt dat deeltjes van
vaste stoffen in het doorstromende medium
het ventiel beschadigen.
Î Het vuilfilter in de flowrichting vóór de
temperatuurregelaar inbouwen. Een pijl
op het ventiel toont de flowrichting.
Î Bij de montage in een horizontaal lopen-
de procesleiding: het vuilfilter zo monte-
ren, dat de filtermand naar beneden
hangt.
Î De mand zo monteren dat er voldoende
plek aanwezig is voor het demonteren
van de mand bij reinigingswerkzaamhe-
den.
Î Vuilfilter regelmatig op verontreinigingen
controleren en evt. reinigen.
Blokkeerventiel
Vóór het vuilfilter en na de regelaar steeds
een handbediend blokkeerventiel inbouwen.
Daarmee kan de installatie voor reinigings-
en onderhoudswerkzaamheden en bij lange-
re tijden van buitenbedrijfstelling uitgezet
worden.
Manometer
Voor beoordeling van de in de installatie
heersende drukwaarden vóór en na de rege-
laar moet op deze plaatsen een manometer
worden geïnstalleerd.
23