Bedrijf
6.7 Offset-functie
6.7.1 Instellen van de Offset
30
De offset of schoon water offset (CWO)-functie staat een offset van circa 0,05 NTU toe
aan de gemeten waarde. De offsetwaarde weergegeven als CWO wordt genomen van de
waarde die wordt weergegeven op de sc-controller interface. De 0,05 NTU offset kan
worden ingevoerd als een kalibratie voltooid is. Deze is gebaseerd op een onafhankelijke
bepaling van het gebruikte water in de bereiding van de troebelheidsstandaarden.
Opmerking: De offset is een gelimiteerde waarde. Een offset buiten het bereik van ± 0,05 mg/l,
± 0,05 NTU, ±0,05TE/F, ± 0,05 FTU of ± 0,05 graden wordt niet geaccepteerd.
Als bijvoorbeeld een standaaroplosssing wordt bereid met een waarde van 0,8 NTU, dan
zou de 0,05 NTU offset resulteren in een weergegeven waarde van 0,75 NTU. Zie de
Instellen van de Offset
om de offsetwaarde te wijzigen. Indien de offset wordt gebruikt
verschijnen de letters CWO na de troebelheidmeetwaarde in de rechterbovenhoek.
Volg de stappen hieronder om een offset in te voeren:
Opmerking: De datalogger voor dit kanaal wordt gewist als de offset wordt gewijzigd naar een
andere waarde dan nul.
1. Selecteer uit het hoofdmenu SENSOR SETUP en bevestig.
2. Selecteer 1720E en bevestig.
3. Selecteer CONFIGUREREN en bevestig.
Opmerking: Offset wordt niet gebruikt tijdens kalibreren. Tijdens kalibratie is de offset nul.
4. Selecteer OFFSET en bevestig.
5. Het venster zal een Offsetscherm tonen. Gebruik de pijltoetsen om de offset in te
voeren. De ingevoerde waarde moet tussen de —0,05 tot 0,05 NTU liggen, waarden
buiten dit bereik worden niet geaccepteerd.
6. Bevestig en accepteer de offsetwaarde.