Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Natte Verificatie; Kalibratie En Verificatiegeschiedenis - Hach 1720E Handleiding

Troebelheidsmeter
Inhoudsopgave

Advertenties

6.5.3.2 Natte verificatie

6.6 Kalibratie en verificatiegeschiedenis

Voordat u met de verificatie begint dient u de tips in
passen. Voor natte verificatiewaarden op of onder 1,0 NTU gebruikt u alleen een
gereinigde behuizing van de troebelheidsmeter.
1. Selecteer uit het hoofdmenu SENSOR SETUP en bevestig.
2. Selecteer KALIBREREN en bevestig.
3. Selecteer VERIFICATIE en bevestig.
4. Selecteer TEST UITVOEREN en bevestig. Selecteer de mogelijke uitgangsmodus
(Actief, vasthouden of vervangende waarde) uit de lijst en bevestig.
5. Selecteer NAT als verificatietype en bevestig.
6. Voer de St troebelheid in en bevestig.
7. Laat de behuizing leeglopen, reinig hem en bevestig.
8. Giet de standaardoplossing in de cilinder. Plaats de meetkop terug en bevestig.
9. De meetwaarde wordt weergegeven. Bevestig en accepteer de verificatie.
10. Zet de meter weer in meetstand en bevestig.
De kalibratie- en verificatieprotocollen bevatten gegevens over de laatste 12 kalibraties en
de laatste 12 verificaties. Het kalibratieprotocol toont de stijlheidwaarde, datum en tijd van
de kalibratie en de initialen van de operator, die de verificatie uitgevoerd heeft.
Opmerking: Door de fabrieksinstellingen te herstellen via het menu DIAG/TEST keert het
troebelheidsmeettoesetl naar een niet gekalibreerde status (stijlheid = 1,0) terug, maar het protocol
van de vorige kalibraties blijft in het geheugen behouden.
Het kalibratieprotocol is beschikbaar via het menu KALIBREREN. Het verificatieprotocol
bereikt u via het menu VERIFICATIE (een submenu van het menu KALIBREREN).
Elke ingave in het verificatieprotocol bevat het serienummer van de ijkmaat van de vaste
stof (droge verificatie) of de waarde van de vloeibare ijkmaat (natte verificatie), datum en
tijd van de verificatie en de initialen van de operator, die de verificatie uitgevoerd heeft.
Met de ENTER-toets kunt u de ingegeven waarden doorlopen. Wanneer alle de 12
ingaves in het protocol doorlopen zijn, keert het display naar het menu KALIBREREN
terug.
Bij de uitlevering geven het kalibratie- en verificatieprotocol ingestelde waarden of lege
velden aan. Naarmate de protocols gevuld worden, worden deze waarden door reële data
vervangen.
De protocols werken op basis van het Fifo—principe: wanneer een protocol vol is, wordt
de oudste ingegeven waarde g ewist, om plaats voor de nieuwe ingave te maken.
paragraaf 6.6
te lezen en toe te
Bedrijf
29

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave