4.3.1 Monteren van de romp van het troebelheidmeettoestel
4.3.2 Installeren van de kopmodule
4.4 Installeren van een monsterleiding
Plaats de troebelheidsmeter zo dicht mogelijk bij het monsternamepunt. Een kortere
afstand van het monster resulteert in een snellere reactietijd.
Reinig de romp en de luchtbellenafscheider van de troebelheidsmeter voor installatie en
gebruik de meegeleverde instructies in
sleuven maken een integraal onderdeel uit van de behuizing van de troebelheidsmeter.
Installeer de klantgeleverde hardware die bedoeld is voor de installatieomgeving volgens
de criterai hieronder:
•
Installeer op een locatie die is geïsoleerd van trillingen.
•
Zorg voor tenminste 22 cm (ongeveer 10 inches) ruimte voor de verwijdering van de
kopsamenstelling en de luchtbellenscheiderkap aan de bovenkant van de behuizing
van de troebelheidsmeting.
•
Laat genoeg ruimte onder de de behuizing van de troebelheidsmeting om de onderste dop
te verwijderen en om een bak onder de afvoer te plaatsen bij het kalibreren of reinigen.
Opmerking: Zorg dat de bovenkant van de romp van het troebelheidmeettoestel waterpas is.
•
Plaats twee ¼-20 bouten 10-
kwart inch van de boutkop bloot.
•
Zorg dat de bouten waterpas worden geïnstalleerd.
Schuif de montagebeugelsleuven van de behuizing van de troebelheidsmeter op de bouten.
Nadat de behuizing van de troebelheidsmeter is geïnstalleerd, dient u de bellenscheiderkap te
installeren. Plaats dan de kop op de behuizing van de troebelheidsmeter met het etiket naar de
voorkant. Beweeg de kopmodule voorzichtig heen en weer om er zeker van te zijn dat het goed
is geplaats op de romp van het toestel. Zit de kop niet juist dan kan dit tot kleine lekken en
foutieve meetwaarden leiden.
Aan de achterkant van de behuizing is een ophangsysteem gefixeerd. Dit voor het
ophangen kopmodule tijdens het onderhoud.
GEVAAR
Deze troebelheidsmeter is niet geschikt voor gebruik in gevaarlijke locaties of met
brandbare of explosieve proeven. Wanneer in de plaats van water een andere
monsteroplossing gebruikt moet worden dan moet op voorhand absoluut de
compatibiliteit van het monster met het product worden onderzocht om zeker te zijn
van een veilige werking.
Voor monsterleidingen wordt gebruik gemaakt van onbuigzame of half buigzame slangen
met een doorsnede van 64 mm (1/4 duim). Voer deze tussen de troebelheidsmeter en de
plaats waar het monster genomen wordt zo direct mogelijk om de vertragingstijd van de
monsterstroming gering te houden.
Installeer de aftapleiding voor het nemen van het monster in het proces met een grote
doorsnede om storingen door luchtbellen of afzettingen op de bodem van de buis tot een
minimum te beperken. In het ideale geval gaat de aftapleiding tot in het midden van de
buis.
Afbeelding 6
toont voorbeelden van installaties voor het nemen van monsters.
Opmerking: Bij het instellen van het debiet moet u vermijden dat door de stroming geen microbellen
door de interne luchtbellenafscheider meegenomen kunnen worden. Let op de monsterstroming in
de romp van het troebelheidmeettoestel. Wanneer kleine luchtbellen door het midden naar boven
stijgen, moet het debiet verminderd worden.
paragraaf 2.4.2 op pagina
3
/
inch uit elkaar (in het midden). Laat tenminste een
4
Installatie
6. Montagebeugels met
19