Paragraaf 5 Systeemopstart
5.1 Algemene werking
5.2 Starten van de monsterstroming
Sluit de sensor op de spanningsloze controller aan. Let daarbij op de markeringen van de
stekker. Plaats de stekker en draai de wartelmoer aan om de aansluiting te zekeren. Trek
zachtjes om de verbinding te controleren.
Nadat al het leidingwerk en de elektrische verbindingen zijn gemaakt en gecontroleert,
dient u de kop op het toestel te zetten en het systeem aan te zetten. Zorg dat de
sensorkop bij het inschakelen van de netstroomvoorziening zich goed op de behuizing
bevindt, omdat er een donkere stroommeting (elektrische uitbalancering) uitgevoerd
wordt. Als de netstroomvoorziening ingeschakeld wordt tewijl de sensorkop zich niet op
de behuizing van de troebelheidsmeter bevindt, moet de verbinding met het stroomnet
worden onderbroken en weer worden hersteld zodat de
De eerste keer dat een controller aan wordt gezet, verschijnt een taalselectiemenu. De
gebruiker selecteert de juiste taal uit de weergegeven opties.
Na de taalselectie en na het opstarten, zal de controller zoeken naar aangesloten
sensoren. Het venster zal het hoofdmetingscherm tonen.
Open het monstertoevoerventiel om de monster door het instrument te laten stromen.
Wacht tot slangmateriaal en romp volledig bevochtigd zijn en de aangegeven meetwaarde
stabiel is. Tot de volledige stabilisatie kunnen in het begin een tot twee uur of meer
verstrijken. Zorg door middel van een correcte uitvoering voor stabiele meetwaarden
voordat u daarna instrumenten instelt of kalibreert.
21