D - OVERDWARSE STABILITEIT VAN DE HEFTRUCK
De overdwarse stabiliteit is de overdwarse helling van het chassis ten opzichte van een horizontaal vlak.
Als men de arm optilt heeft dit invloed op de overdwarse stabiliteit van de heftruck. De overdwarse stabiliteit moet verzekerd
zijn met de arm in de lage stand zoals volgt:
1 - HEFTRUCK ZONDER HELLINGCORRECTOR OP BANDEN
- De heftruck zodanig plaatsen dat het belletje in de waterpas zich tussen de twee streepjes bevindt ( BESCHRIJVING:
CONTROLE- EN BEDIENINGSORGANEN).
2 - HEFTRUCK ZONDER HELLINGCORRECTOR OP STABILISATORS
- De twee stabilisators op de grond zetten en de twee voorwielen van de heftruck oplichten.
- De heftruck zodanig plaatsen dat het belletje in de waterpas zich tussen de twee streepjes bevindt ( BESCHRIJVING:
CONTROLE- EN BEDIENINGSORGANEN). In deze positie moeten de twee voorwielen verplicht van de grond zijn.
E - OPPAKKEN VAN EEN LADING OP DE GROND
- Met de heftruck loodrecht naar de lading toe rijden, de arm ingetrokken en de
vork horizontaal (fig. E1).
- De vork in de juiste spreidstand zetten en centreren ten opzichte van de lading
met het oog op de stabiliteit (fig. E2) (optionele uitrustingen zijn beschikbaar,
raadpleeg uw dealer).
- Nooit een lading oppakken met één enkele vork.
Wees voorzichtig, de ledematen zouden klem kunnen komen te zitten of verpletterd kunnen worden tijdens het
- Voorzichtig vooruit rijden met de heftruck (1) en de vork vlak voor de lading
neerzetten (fig. E3). Indien nodig de arm (2) iets optillen als men de lading beetpakt.
- De lading in de transportstand zetten.
- De lading naar achteren hellen met het oog op de stabiliteit (verliezen van de
lading bij het remmen of op helling).
LADING ZONDER PALLET
- De schortplaat (1) schuin naar voren toe zetten en voorzichtig naar voren gaan
met de heftruck (2) totdat de vork onder de lading kan worden geschoven (fig. E4)
(indien nodig de lading stutten).
- De heftruck (2) verder naar voren laten gaan terwijl men de schortplaat nu schuin
naar achteren toe zet (3) (fig. E4) om de lading op de vork te kunnen plaatsen. De
overlangse en overdwarse stabiliteit van de lading controleren.
BELANGRIJK
handmatig instellen van de vork.
1 - 16
E1
E2
E3
1
2
E4
2
1
3