te schuiven. Indien nodig adequate stutten onder de stabilisators aanbrengen.
- Controleer of de steiger, het laadplatform, de stapel of de grond het gewicht van de lading kan dragen.
- Ladingen nooit op oneffen grond opstapelen, omdat deze zouden kunnen omvallen.
Als de lading of het toebehoren langere tijd boven een structuur wordt gehouden, bestaat het gevaar dat zij op de structuur gaan rusten doordat de arm zal dalen als de
Om dit risico te voorkomen: - Regelmatig de afstand tussen de lading of het toebehoren en de structuur controleren en indien nodig bijstellen.
- Indien mogelijk de heftruck gebruiken met een olietemperatuur die zo dicht mogelijk in de buurt van de omgevingstemperatuur ligt.
- In het geval men werkzaamheden moet verrichten in de buurt van bovengrondse elektrische kabels, dient u te controleren
of de veiligheidsafstand in acht genomen is tussen de werkzone van de heftruck en de elektrische leiding.
U kunt geëlektrocuteerd of ernstig verwond worden indien u werkt met de heftruck of deze parkeert te dicht bij elektrische kabels parkeert.
Bij harde wind geen werkzaamheden verrichten die de stabiliteit van de heftruck en de lading in gevaar zouden kunnen brengen, vooral als de lading veel wind vangt.
D - ZICHTBAARHEID
- De veiligheid van personen binnen het werkbereik van de heftruck, evenals die van de heftruck en de bediener, hangt
mede af van het goed zicht dat de bediener, onder alle omstandigheden en te allen tijde, dient te hebben over de
onmiddellijke omgeving van de heftruck.
- Het ontwerp van deze heftruck geeft de bediener een goede zichtbaarheid (rechtstreeks en onrechtstreeks via de
achteruitkijkspiegels) over de onmiddellijke omgeving van de heftruck tijdens onbelast rijden, met arm in vervoerstand.
- Als de omvang van de lading het zicht vooraan belemmert moeten bijzondere maatregelen worden genomen:
• Achteruit rijden,
• Inrichten werkomgeving,
• Laat u bijstaan door een persoon die (buiten het werkbereik van de heftruck) aanwijzingen geeft. Zorg ervoor dat u
deze persoon gedurende het hele manoeuvre goed kan zien,
• Rijd in geen geval te lang achteruit.
- Bij bepaald toebehoren is het nodig om de heftruck te verplaatsen met opgeheven arm. In dergelijke gevallen is het
zicht aan de rechterzijde beperkt en moet u bijzondere maatregelen nemen:
- inrichten werkomgeving,
- laat u bijstaan door een persoon die u tijdens het manoeuvre (buiten het werkbereik van de heftruck) aanwijzingen geeft.
- In het geval de zichtbaarheid op het traject ontoereikend blijkt te zijn, moet men zich laten helpen door iemand die (buiten
het werkbereik van de heftruck) aanwijzingen geeft. Zorg ervoor dat u deze persoon gedurende het hele manoeuvre
goed kan zien.
- Zie toe op een goede werking, afstelling en reiniging van de volgende onderdelen met het oog op het verbeteren van
de zichtbaarheid: voorruit en ruiten, ruitenwissers en ruitenwassers, weg- en werkverlichting, achteruitkijkspiegels.
E - OPSTARTEN VAN DE HEFTRUCK
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Men mag de heftruck alleen opstarten of ermee manoeuvreren als de bediener zit in de bestuurderscabine en als hij de veiligheidsriem heeft omgedaan en bijgesteld.
- Niet de heftruck trekken of duwen om hem op te starten. Deze handelingen zouden de overbrenging ernstig kunnen
beschadigen. In het voorkomende geval moet men, als de heftruck op sleeptouw genomen moet worden, de versnelling
in de vrije stand zetten (
- Indien men een extra accu gebruikt bij het opstarten, moet men een accu nemen die dezelfde karakteristieken heeft en
de polariteit van de accu's in acht nemen bij het aansluiten. Eerst de positieve klemmen aansluiten en dan de negatieve
klemmen.
Als men de polariteit van de accu's niet in acht neemt kan dit ernstige beschadigingen berokkenen aan het elektrische circuit. De elektrolyt in de accu's kan een
ontplofbaar gas produceren. Geen vlammen en vonken maken in de nabijheid van de accu's. Nooit een accu die wordt opgeladen uitschakelen.
INSTRUCTIES
- Controleren of de kap(pen) dicht en vergrendeld is (zijn).
- Controleer of het cabineportier goed is gesloten.
- Controleer of de rijrichtingschakelaar in de vrije stand staat.
- De contactsleutel draaien tot aan stand I om het elektrische contact en de voorverwarming aan te zetten.
- Controleer het brandstofpeil.
- De contactsleutel doordraaien tot het einde waarna de verbrandingsmotor moet starten. De contactsleutel loslaten en
de verbrandingsmotor stationair laten draaien.
- De aanzetter niet langer dan 15 seconden activeren en de voorverwarming laten draaien tussen de verschillende
startpogingen.
- Controleren of alle controlelampjes op het controle-instrumenten paneel uit zijn.
BELANGRIJK
olie in de vijzels afkoelt.
BELANGRIJK
U moet contact opnemen met het plaatselijke elektriciteitskantoor.
BELANGRIJK
- ONDERHOUD: SPECIAAL ONDERHOUD).
BELANGRIJK
(afhankelijk van het model
heftruck).
1 - 11