Problemen oplossen zonder gebruik van diagnosevoorzieningen
Netwerkproblemen oplossen (vervolg)
Probleem
Het netwerkverbind-
ingslampje gaat niet aan
of het knippert nooit.
(vervolg)
Diagnoseprogramma
meldt een storing.
2–34
Oorzaak
Het netwerkstuurpro-
gramma is niet goed
geladen.
Het systeem detecteert het
netwerk niet automatisch
(geen autosensing).
De kabel is niet goed
aangesloten.
De kabel is aangesloten
op de verkeerde
connector.
Er is een probleem met
de kabel of een apparaat
aan het andere uiteinde
van de kabel.
De netwerkadapter
gebruikt dezelfde interrupt
als een uitbreidingskaart.
De netwerkadapter
is defect.
Oplossing
Installeer de netwerkstuurpro-
gramma's opnieuw.
Raadpleeg de Handleiding
Netwerkcommunicatie.
Schakel de mogelijkheden voor
autosensing uit en kies zelf de
juiste werkstand. Raadpleeg de
Handleiding Netwerkcommunicatie.
Sluit de kabel goed aan op de
netwerkconnector en sluit het
andere eind van de kabel goed
aan op de juiste eenheid.
Controleer of de kabel op de juiste
connector is aangesloten.
Controleer of de kabel en de
eenheid aan het andere eind
van de kabel goed werken.
Start Computer Setup
(Computerinstellingen) en open het
menu Advanced (Geavanceerd).
Wijzig de systeembroninstellingen
voor de kaart.
Neem contact op met een Business
of Service Partner.
Problemen oplossen