Problemen oplossen
Diagnosevoorzieningen voor problemen met de computer
4. Selecteer Interactive Mode (Interactief) of Unattended Mode
(Onbeheerd). Als u interactieve uitvoering heeft geselecteerd,
wordt u tijdens het uitvoeren van het diagnoseprogramma om
invoer gevraagd bij tests waarvoor dit nodig is. Voor bepaalde
tests is interactie met de gebruiker noodzakelijk. Bij deze tests
worden fouten weergeven of wordt het testen stopgezet als u
deze onbeheerd uitvoert.
❏
Bij interactieve uitvoering heeft u optimale controle over de
testprocedure. U bepaalt zelf of de test geslaagd of mislukt is.
Soms wordt u gevraagd onderdelen toe te voegen of te
verwijderen.
❏
Bij onbeheerde uitvoering worden er geen aanwijzingen
weergegeven. Als er fouten optreden, worden deze na afloop
van de test weergegeven.
5. Klik op de knop Begin Testing (Test starten) onder in het venster.
De teststatus wordt weergegeven. De status laat de voortgang en
het resultaat van elke test zien. Voor meer informatie over de
uitgevoerde tests klikt u op het tabblad Log (Logboek), of u klikt
boven in het scherm op Tab (Tabblad) en vervolgens selecteert u
Log (Logboek).
6. Selecteer een tabblad als u een testrapport wilt weergeven:
❏
Op het tabblad Status vindt u een overzicht van de uitgevoerde,
geslaagde en mislukte tests tijdens de huidige testsessie.
❏
Het tabblad Log (Logboek) geeft een overzicht van de tests
die op het systeem zijn uitgevoerd, het aantal malen dat de
tests zijn uitgevoerd, het aantal fouten dat bij de tests is
aangetroffen en de totale uitvoeringsduur van de tests.
❏
Op het tabblad Error (Fout) ziet u een overzicht van alle
fouten die op de computer zijn aangetroffen, samen met
de foutcodes.
7. U slaat een testrapport als volgt op:
❏
Selecteer de knop Save (Opslaan) op het tabblad Log (Logboek)
als u een logboekrapport wilt opslaan.
❏
Selecteer de knop Save (Opslaan) op het tabblad Error (Fout)
als u een foutenrapport wilt opslaan.
1–9