Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

DP Hydro-unit Premium line DOL CC Montagevoorschrift pagina 33

Drukverhogingsinstallatie
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameter
Betekenis
3-4-1-1
Druksensor bij 4 mA. Ondergrens sensor, fabrieksinstelling 0 bar.
3-4-1-2
Druksensor bij 20 mA. Bovengrens sensor. Fabrieksinstelling 10 bar.
3-4-1-3
Reset droogloop. Werking van de besturing, wanneer er geen sprake meer is van een gebrek aan water. In de
fabriek op automatische reset ingesteld.
3-4-1-4
Configuratie voorreservoir, wanneer onder 3-3-2 Voorreservoir is geselecteerd.
3-4-1-4-1
Voorreservoirniv. 0 %. Weergave van het niveau in cm of m (afhankelijk van de instelling onder 3-1-1-3-2) bij
een sensorsignaal van 0%.
3-4-1-4-2
Voorreservoirniv. 100%. Weergave van het niveau in cm of m (afhankelijk van de instelling onder 3-1-1-3-2) bij
een sensorsignaal van 100%.
3-4-1-4-3
Sensorniv. Voorreservoir Afstand van de sensor tot de bodem van het reservoir.
3-4-1-4-4
Uitschakelniveau. De drukverhogingsinstallatie wordt bij dit niveau wegens gebrek aan water uitgeschakeld.
3-4-1-4-5
Resetniveau. De drukverhogingsinstallatie wordt bij dit niveau weer ingeschakeld.
3-4-1-4-6
Kritisch niveau. Niveau waarop wordt gemeld dat het reservoir bijna leeg is.
3-4-1-4-7
Niveau hoogwater. Niveau waarop wordt gemeld dat er sprake is van hoogwater.
3-4-1-4-8
Schakeldrempels
3-4-1-4-8-1
Drempel 1: AAN
3-4-1-4-8-2
Drempel 1: UIT
3-4-1-4-8-3
Drempel 1: AAN
3-4-1-4-8-4
Drempel 1: UIT
3-4-1-4-9
Toeloopschuifafsluiter open/dicht. Deze parameters bepalen bij welk niveau de toeloopschuifafsluiter wordt
geopend resp. gesloten. Niveau 1A is een alternatief niveau, dat onder 3-7-9 en 3-7-10 wordt geactiveerd.
3-4-1-4-9-1
Niveau 1: OPEN. Niveau waarop de schuifafsluiter moet worden geopend.
3-4-1-4-9-2
Niveau 1: DICHT. Niveau waarop de schuifafsluiter moet worden gesloten.
3-4-1-4-9-3
Niveau 1A: OPEN. Niveau waarop de schuifafsluiter moet worden geopend.
3-4-1-4-9-4
Niveau 1A: DICHT. Niveau waarop de schuifafsluiter moet worden gesloten.
3-4-1-4-10
Debietregelaar
3-4-1-4-10-1 Niveau instelwaarde 1. Deze parameter bepaalt bij welk niveau de debietregelaar volledig geopend is.
3-4-1-4-10-2 Niveau setpoint 1 A. Deze parameter bepaalt bij welk alternatief niveau de debietregelaar volledig geopend is.
Het alternatieve niveau wordt onder 3-7-9 en 3-7-10 geactiveerd.
3-4-1-4-10-3 Hysterese
3-4-1-4-10-4 Aftastsnelheid
3-4-2
Perszijde
3-4-2-1
Druksensor bij 4 mA. Ondergrens sensor, fabrieksinstelling 0 bar.
3-4-2-2
Druksensor bij 20 mA. Bovengrens sensor. Fabrieksinstelling 16 bar.
3-4-2-3
Reactie bij sensorfout. Met deze parameter wordt vastgelegd hoe de besturing zich gedraagt wanneer de
stroomsterkte van de sensor lager dan 4 mA wordt. Invoer van een getal tussen 0 en 6. 0 betekent dat alle
pompen buiten werking zijn; 1 betekent dat één pomp loopt; 6 betekent dat zes pompen lopen.
3-4-2-4
Maximaal systeemvermogen. Met deze parameter wordt vastgelegd hoeveel pompen maximaal gelijktijdig
mogen lopen. Het maximale systeemvermogen wordt weergegeven als het aantal pompen x 100%.
3-4-3
Configuratie frequentieregelaar (FU).
3-4-3-1
Communicatie. Instelling welk communicatieprotocol voor de regeling en frequentieregelaar wordt gehanteerd.
3-4-3-2
Regelaar P-aandeel. Versterkeraandeel van de regelaar. Hoe groter de waarde, hoe groter de versterking
3-4-3-3
Regelaar I-aandeel. Integratietijd van de regelaar. Hoe groter de waarde, hoe sneller de regelaar.
3-4-3-4
Regelaar D-aandeel. Wordt niet gebruikt voor drukverhoging.
3-4-3-5
Doorstromingsdetectie. Deze parameters beïnvloeden het uitschakelgedrag van de drukverhogingsinstallatie bij
hoeveelheid 0.
3-4-3-5-1
Bandbreedte doorstr. Toegestane afwijking tussen actuele waarde en instelwaarde, instelbaar van 2 tot 18%,
die de regeling als constante druk bij hoeveelheid 0 beoordeelt.
3-4-3-5-2
Tijd doorstr. Tijd instelbaar tussen 4 en 20 s, gedurende welke de onder 3-4-3-5-1 ingestelde afwijking moet
worden aangehouden, zodat de regeling hoeveelheid 0 detecteert.
3-4-3-5-3
Staphoogte. Waarde mag voor drukverhogingsinstallaties niet worden gewijzigd!
3-4-4
WSD-instellingen. Op het moment wordt alleen de functie Temperatuurbewaking ondersteund.
3-4-4-3
Omgevingstemperatuur. Wanneer deze temperatuur wordt overschreden, wordt er een waarschuwingsmelding
uitgegeven.
33 / 60

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave