6 Opstelling/Inbouw
6.1 Opstelling
Drukverhogingsinstallaties in een technische centrale of in een vorstvrije, goed
geventileerde, afsluitbare en niet voor andere doeleinden gebruikte ruimte onderbrengen.
Schadelijke gassen mogen de opstellingsruimte niet kunnen binnendringen. Een voldoende
bemeten afwateringsaansluiting (rioolaansluiting o.i.d.) is noodzakelijk.
De drukverhogingsinstallatie is geschikt voor een maximale omgevingstemperatuur van 0 °C
tot +40 °C
Door de rubberophanging is de drukverhogingsinstallatie voldoende tegen contactgeluid
geïsoleerd. Wanneer compensatoren (zie toebehoren) voor het dempen van trillingen
worden gebruikt, dan dient rekening gehouden te worden met hun vermoeiingssterkte.
Compensatoren moeten eenvoudig uitwisselbaar zijn.
6.2 Controle vóór het begin van de opstelling
Plaats van opstelling
1. Bouwplaatsopstelling controleren.
De bouwplaatsopstelling moet voorbereid zijn volgens de afmetingen op het maatblad.
6.3 Drukverhogingsinstallatie opstellen
1)
Hydro-unit Premium line VFD CM CC: +30 °C
1)
bij een relatieve luchtvochtigheid van 50%.
AANWIJZING
Drukverhogingsinstallaties niet in de buurt van woon- en slaapruimtes inzetten.
WAARSCHUWING
Opstelling op een onverharde en niet-dragende ondergrond
Letsel en materiële schade!
Ø Voldoende druksterkte conform klasse C12/15 van het beton in
blootstellingsklasse X0 conform EN 206-1 in acht nemen.
Ø De ondergrond moet uitgehard, vlak en horizontaal zijn.
Ø Gewichtsgegevens in acht nemen.
AANWIJZING
Een voldoende contactgeluidisolatie ten opzichte van het bouwwerk wordt
gegarandeerd door de drukverhogingsinstallatie op buffers te plaatsen.
WAARSCHUWING
Topzwaarte van de drukverhogingsinstallatie
Letselgevaar door omkantelen van de drukverhogingsinstallatie!
Ø Drukverhogingsinstallatie tegen omvallen beveiligen, voordat deze
definitief wordt verankerd.
Ø Drukverhogingsinstallatie stevig verankeren.
19 / 60