2.2 Stabilisatie-elementen instellen - conventionele uitvoering
Stamper instellen
De stamperfunctie wordt in- en uitgeschakeld met schakelaar (4) op het bedienings-
paneel van de machine (zie de gebruiksaanwijzing van de machine).
De stamperfrequentie (aantal slagen per minuut) wordt ingesteld met de draairege-
laar (5).
Instelbereik:
-1
0-1500 min
Vibratie instellen
De vibratiefunctie wordt in- en uitgeschakeld met schakelaar (6) op het bedienings-
paneel van de machine (zie de gebruiksaanwijzing van de machine).
De vibratiefrequentie (aantal trillingen per minuut) wordt ingesteld met de draairege-
laar (7).
Instelbereik:
-1
0-3000 min
D 10
= 0-25 slagen per seconde
= 0-60 slagen per seconde
4
6
5
7