Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Opstarten; Het Systeem Starten; Het Verwarmingssysteem Aanpassen - Danfoss DHP-iQ Handleiding Voor Inbedrijfstelling

Inhoudsopgave

Advertenties

Inbedrijfstelling
9

Opstarten

Nu kunt u het systeem starten en de laatste instellingen en aanpassingen maken.
9.1

Het systeem starten

Stel de warmtepomp via het menu INFORMATIE -> BEDRIJF in op de gewenste bedrijfsmodus. De volgende bedrijfsmodi zijn beschik-
baar:
Parameter
Betekenis
De installatie is volledig uitgeschakeld. De modus wordt ook gebruikt om bepaalde alarmen te bevestigen. Om
(UIT)
UIT te selecteren als bedrijfsmodus drukt u één keer op het minteken om één stap omlaag te gaan en drukt u
één keer op het pijltje naar rechts. Druk op ANNULEREN om naar het startpunt terug te keren zonder wijzigin-
gen door te voeren.
Automatisch bedrijf met zowel warmtepomp als bijverwarming toegestaan. Als het aantal vermogensstappen
AUTO
voor bijverwarming op nul is ingesteld (SERVICE -> BIJVERWARM. -> MAX STAP), kan alleen AUTO of COMPRES-
SOR worden geselecteerd als bedrijfsmodus.
Bedrijf met alleen een compressor toegestaan (Geen warmwaterproductie, bedrijf met bijverwarming niet toe-
COMPRESSOR
gestaan).
BIJVERWARM.
Bedrijf met alleen bijverwarming toegestaan.
Bedrijf met warmtepomp voor warmwaterproductie en bijverwarming tijdens doorverwarming (anti-legionella-
WARMWATER
functie).
HANDMATIGE TEST Alleen weergegeven als de waarde voor HANDMATIG is ingesteld op 2 in het menu SERVICE. Uitgangen die on-
derdelen aansturen worden handmatig geactiveerd.
Houd er rekening mee dat het enige tijd duurt voordat de warmte-
N
pomp een koud huis heeft verwarmd. U kunt de warmtepomp het
best in zijn eigen tempo laten werken en GEEN waarden in het regel-
systeem verhogen of wijzigen om te proberen het huis sneller op te
warmen.
Als er bij de installatie een alarm optreedt, betekent dat meestal dat
N
het systeem lucht bevat.
Bij langere perioden van buitenbedrijfstelling en als er een risico be-
Let op
staat op ijsvorming in het systeem, moet het water worden afgetapt
uit de warmtepomp.
9.2

Het verwarmingssysteem aanpassen

Het kan nodig zijn om de instellingen van de circulatiepomp aan te passen aan het verwarmingssysteem, zoals een vloerverwarmings-
systeem of radiatorsysteem. Het temperatuurverschil (het verschil tussen de aanvoerleiding en de retourleiding) moet 7-10 °C bedragen.
Als dit niet wordt bereikt, moet mogelijk de flow van de circulatiepomp worden bijgesteld, afhankelijk van het gebruikte verwarmings-
systeem.
De circulatiepomp moet zorgen voor voldoende flow in het systeem. Dit is nodig om ontdooiing van het buitengedeelte te waarborgen
en om de warmtepomp te laten starten.
Voldoende flow wordt aangegeven met een "F" in de standaardweergave (flowsensor gesloten).
Danfoss Heating Solutions
DHP-iQ
VIJSQ110
43

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave