Inbedrijfstelling
3.7
Koeling activeren
De koelfunctie wordt vooral op temperatuur geregeld en begint als de sensor "condensor in" de instelwaarde voor START bereikt. De
standaardinstelling is UIT
.
Het verwarmingssysteem wordt gekoeld door het verwarmingsproces om te keren en koud water naar het verwarmingssysteem te voe-
ren.
De volgende instellingen maakt u via het menu SERVICE. Als u nog niet in het menu SERVICE bent, kunt u het menu SERVICE openen
door het pijltje naar links (<) minimaal 5 seconden ingedrukt te houden. Gebruik + of – om in het menu omhoog en omlaag te schuiven.
Koeling activeren via het menu SERVICE:
▪ SERVICE
▪ KOELING
▪ GEΪNTEGR. IN WP
▪ Druk op het pijltje naar rechts (>) om te activeren. Er verschijnt een asterisk (*).
De actieve koeling wordt geconfigureerd door de parameters hieronder:
Parameter
Betekenis
Als de warmtepomp afwisselend moet beantwoorden aan verschillende vragen, bijvoorbeeld verwarming,
KOELTIJD
warm water, verwarming en koeling zwembad, wordt koeling geproduceerd gedurende het ingestelde aantal
minuten.
Fabrieksinstelling: 20 min, bereik: 5 min – 40 min
Buitentemperatuur waarbij de koeling moet starten.
MAX. STARTTEMP.
Fabrieksinstelling: 30 °C, bereik: KOELING->START – 55 °C
Aanvoertemperatuur waarbij de koeling moet stoppen.
MIN. STOPTEMP.
LET OP: Een te lage temperatuur kan leiden tot condensatie.
Fabrieksinstelling: 16 °C, bereik: 5 °C – KOELING->STOP
KAMERSENSOR
Kamersensorfunctie activeren om de koelproductie te beïnvloeden.
LET OP: De kamersensor moet geïnstalleerd en geactiveerd zijn.
Fabrieksinstelling:
KLHYS.KAMSNS.LG Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer KAMERSENSOR is geactiveerd.
De compressor wordt gestopt als de door de ruimtesensoren gemeten temperatuur lager wordt dan de gewen-
ste temperatuur minus de ingestelde waarde in KLHYS.KAMSNS.LG.
Fabrieksinstelling: +1 °C, bereik: 0,5 – 5
KLHYS.KAMSNS.HG Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer KAMERSENSOR is geactiveerd.
De compressor wordt gestart als de temperatuur hoger wordt dan de gewenste temperatuur plus de ingestelde
waarde in KLHYS.KAMSNS.HG.
Fabrieksinstelling: +1 °C, bereik: 0,5 – 5
3.8
Shuntgroepen
Deze worden uitsluitend toegepast in verwarmingssystemen met een
N
externe warmtebron (een CV-ketel of vergelijkbaar) of wanneer er
meerdere verwarmingscircuits aanwezig zijn, zoals bij een combinatie
van radiator- en vloerverwarming.
Er zijn drie opties voor de mengklep beschikbaar:
▪ Mengklep (Zie het hoofdstuk "De externe bijverwarming in DHP-iQ Mini activeren" voor informatie over het activeren)
▪ Shuntgroep (SHUNTGR.) 1
▪ Shuntgroep (SHUNTGR.) 2 (uitbreidingskaart nodig)
Danfoss Heating Solutions
DHP-iQ
, bereik:
– AAN
VIJSQ110
15