Inbedrijfstelling
5.3
Driewegklep (indien geïnstalleerd) voor warm water testen
1. Activeer de omkeerklep door de waarde van 3-WEGKLEP CV/WW in te stellen op 1.
2. Controleer of de stand van de indicator boven op de driewegklep verandert.
5.4
De bijverwarming testen
1. Start de circulatiepomp door de waarde van CIRC.POMP in te stellen op: 1 (OPTIMUM niet geselecteerd), 30-100 % (OPTIMUM gese-
lecteerd).
2. Start de bijverwarming door de waarde van de huidige EXT. BIJVERW in te stellen op 1.
3. Controleer of de bijverwarming werkt door het menu HANDMATIG af te sluiten.
Ga vervolgens naar het menu INFORMATIE -> BEDRIJFSGEGEVENS en controleer of de temperatuur van AANV.LEIDING stijgt.
4. Keer terug naar het menu HANDMATIG en stop de bijverwarming door EXT. BIJVERW in te stellen op 0.
5. Stop de circulatiepomp door de waarde van CIRC.POMP SYST. in te stellen op 0.
5.5
Sensoren controleren
Controleer de betreffende sensoren in de onderstaande tabel.
Parameter
Betekenis
Toont de temperatuur op de buitensensor.
BUITEN
Toont de temperatuur op de kamersensor.
KAMER
Toont de temperatuur op de aanvoerleidingsensor.
AANV.LEIDING
De berekende aanvoertemperatuur naar het verwarmingssysteem wordt tussen haakjes weergegeven.
Toont de temperatuur op de sensor condensor uit.
CONDENSOR UIT
Toont de temperatuur op de sensor condensor in.
CONDENSOR IN
AANV. SYSTEEM
Toont de temperatuur van de aanvoerleidingsensor van het systeem op het buffertanksysteem of als de externe
bijverwarming is geactiveerd.
Toont de temperatuur op de sensor shuntgroep 1.
SHUNTGR. 1
De berekende aanvoertemperatuur voor de shuntgroep wordt tussen haakjes weergegeven.
Toont de temperatuur op de sensor shuntgroep 2.
SHUNTGR. 2
De berekende aanvoertemperatuur voor de shuntgroep wordt tussen haakjes weergegeven.
Toont de temperatuur op de sensor voor de buffertank.
BUFFERTANK
Toont de temperatuur op de warmwatersensor op voorwaarde dat warmwaterproductie is toegestaan.
WARMWATER
Toont de temperatuur op koudemiddelsensor 1.
KOUDEMIDDEL 1
Toont de temperatuur op koudemiddelsensor 2.
KOUDEMIDDEL 2
ZWEMBAD
Toont de temperatuur op de zwembadsensor op voorwaarde dat werking van het zwembad is toegestaan.
Toont het stroomverbruik in ampère. Tussen haakjes wordt de instelwaarde voor MAX STROOM weergegeven.
STROOM
Verschijnt alleen als STROOMBEGRENZER is geselecteerd in het menu Service.
GASTEMP.
Toont de temperatuur op de drukleidingsensor.
Toont de temperatuur van de compressor.
COMPR. TEMP
OMG.T.BUITENGED Toont de omgevingstemperatuur van het buitengedeelte.
24
DHP-iQ
VIJSQ110
Danfoss Heating Solutions