Programmering parameter: kies de gewenste waarde met de toetsen
• wachttijd
Deze parameter wordt uitgedrukt in seconden en kan worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 250 sec.; de in de fabriek
ingestelde waarde is 60 sec. Met deze functie kunt u programmeren hoeveel tijd er moet verstrijken tussen het einde van de uit-
voering van een manoeuvre en het begin van de "stand-by" functie, als deze laatste actief is (ON). Programmering parameter:
kies de gewenste waarde met de toetsen
blokkering automatisme
Deze parameter is van het type ON / OFF; de in de fabriek ingestelde waarde is "OFF". Door de waarde van deze functie op
"ON" in te stellen kan de werking van de automatisering gedeactiveerd worden. In dit geval zal geen enkele verstuurder instruc-
tie worden uitgevoerd, met uitzondering van de instructies "Stap-voor-stap hoge prioriteit", "Deblokkeer", "Deblokkeer en sluit"
en "Deblokkeer en open". Programmering parameter: kies de gewenste waarde met de toetsen
de toets "OK".
blokkering toetsen
Deze parameter is van het type ON / OFF; de in de fabriek ingestelde waarde is "OFF". Met deze functie kan de werking van de
toetsen op de besturingseenheid gedeactiveerd worden. Programmering parameter: kies de gewenste waarde met de toetsen
en
en druk vervolgens op de toets "OK".
waarde korte omkering
Deze parameter wordt uitgedrukt in meters en kan worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 0,50; in de fabriek is een waar-
de van 0,21 m ingesteld. Deze functie dient voor het programmeren van de ruimte (opgevat als traject op de geleider) van de
korte omkering die de besturingseenheid aanstuurt als veiligheidsmanoeuvre na detectie van een obstakel of bij het versturen
van een "alt" instructie. Programmering parameter: kies de gewenste waarde met de toetsen
de toets "OK".
stoplicht in 2 richtingen
Deze parameter is van het type ON / OFF; de in de fabriek ingestelde waarde is "OFF". Met deze functie kan de werkingsmo-
dus van een Bluebus stoplichtinrichting geprogrammeerd worden.
◆ Als de functie actief is (ON), regelt het stoplicht het verkeer in de twee rijrichtingen, en geeft het beurtelings aan één van
de richtingen toestemming om door te rijden. In dit geval moeten er 2 stoplichten gebruikt worden, één voor iedere rijrichting.
◆ Als de functie niet actief is (OFF) regelt het stoplicht het verkeer in één enkele rijrichting. In dit geval kunnen er 1 of 2 stop-
lichten gebruikt worden, die echter op dezelfde wijze werken.
Configuratie INGANGEN
Onder dit item worden de instructies gegroepeerd die beschikbaar zijn voor en toegewezen kunnen worden aan de ingangen
1 - 2 op de besturingseenheid van een automatisering.
De instructies die voor elke ingang beschikbaar zijn, zijn beschreven in Tabel 1; de instructiecategorieën en de bijbehorende
werkingsmodi zijn daarentegen beschreven in Tabel 1a, 1b, 1c etc. Belangrijk – Opdat de besturingseenheid correct
werkt, is het noodzakelijk dat aan de op een ingang geprogrammeerde instructie de bijbehorende instructiecatego-
rie wordt toegewezen en, tot slot de gewenste werkingsmodus.
Om een ingang te configureren, voert u de volgende stappen uit:
01. In het gedeelte "Geavanceerde parameters" kiest u het item "configuratie ingangen" en vervolgens de ingang die u wilt pro-
grammeren. Kies de gewenste instructie en bevestig de keuze met "OK".
02. Vervolgens selecteert u, nog steeds in het gedeelte "Geavanceerde parameters" het item "configuratie instructies" en kiest
u de instructiecategorie die bij de eerder gekozen instructie hoort, in stap 01. Tot slot kiest u de gewenste werkingsmodus.
Er zijn twee ingangen beschikbaar:
• Ingang 1: Met deze functie programmeert u de ingang 1, door er een instructie van uw keuze uit de lijst van tabel T1 aan
toe te kennen. De ingang 1 is in de fabriek geprogrammeerd op de instructie "stap-voor-stap", met de instructiecategorie
"stap-voor-stap" en de werkingsmodus "open - stop - sluit - open".
• Ingang 2: Met deze functie programmeert u de ingang 2, door er een instructie van uw keuze uit de lijst van tabel T1 aan
toe te kennen. De ingang 2 is in de fabriek geprogrammeerd op de instructie "open" met de instructiecategorie "opening",en
de werkingsmodus "open - stop - open".
8 – SPIN
en
en druk vervolgens op de toets "OK".
Geavanceerde parameters
en
en druk vervolgens op de toets "OK".
en
en
en druk vervolgens op
en druk vervolgens op