tijd elektrisch slot
Deze parameter wordt uitgedrukt in seconden en kan worden ingesteld op een waarde tussen 0,1 en 10 sec.; de in de fabriek
ingestelde waarde is 2 sec. Met deze functie kunt u in de besturingseenheid de wachttijd programmeren die moet verstrijken
tussen het einde van een sluitmanoeuvre en het begin van een openingsmanoeuvre.
tijd vertraging zuignap
Deze parameter is uitgedrukt in seconden en kan worden ingesteld op een waarde tussen 0,1 en 10 sec.; de in de fabriek inge-
stelde waarde is 2 sec. Met deze functie kunt u in de besturingseenheid de gewenste tijd programmeren die moet verstrijken
tussen het einde van een sluitmanoeuvre en het begin van een openingsmanoeuvre, wanneer de zuignap wordt losgetrokken.
tijd gebruikerslicht
Deze parameter wordt uitgedrukt in seconden en kan worden ingesteld op een waarde tussen 0 en 250, de in de fabriek inge-
stelde waarde is 60 seconden.
Deze functie dient ervoor om zowel op de besturingseenheid als op uitgang 1 (flash) en uitgang 2 te programmeren hoe lang u
wilt dat het gebruikerslicht blijft branden.
DIAGNOSTIEK
ingangen / uitgangen
Met deze functie kan de werkingsstatus van alle ingangen en uitgangen op de besturingseenheid worden weergegeven. De
functies van de ingangen en de uitgangen zijn beschreven in Tabel 3.
Positie automatisering
Deze parameter wordt uitgedrukt in meters en dient voor weergave van de positie van de poort (van de wagen in de geleider)
ten opzichte van de sluit waarin deze compleet gesloten is.
FUNCTIE
Diagnose 1 - IN
INGANGEN RADIO (On / Off):
Kanaal 1
Kanaal 2
Kanaal 3
Kanaal 4
SERIËLE INGANGEN RADIO
TOETSEN KAART:
nr. 1
nr. 2
nr. 3
TABEL 3: DIAGNOSTIEK ingangen / uitgangen
BESCHRIJVING
Geeft aan wanneer kanaal 1 van de radio-ontvanger actief is.
Geeft aan wanneer kanaal 2 van de radio-ontvanger actief is.
Geeft aan wanneer kanaal 3 van de radio-ontvanger actief is.
Geeft aan wanneer kanaal 4 van de radio-ontvanger actief is.
Geeft aan wanneer de besturingseenheid via BusT4 een seriële
instructie ontvangt van een radio-ontvanger; er kunnen minimaal 1
en maximaal 15 van dergelijke instructies zijn.
Geeft aan wanneer toets 1 (= OPEN) op de besturingseenheid wordt
ingedrukt.
Geeft aan wanneer toets 2 (= STOP) op de besturingseenheid wordt
ingedrukt.
Geeft aan wanneer toets 3 (= CLOSE) op de besturingseenheid
wordt ingedrukt.
wanneer er in dezelfde installatie externe inrichtingen geïnstal-
leerd worden (bijvoorbeeld een hulplicht), die met één enkele
zender bestuurd moeten worden.
WAARSCHUWING – Als in de ontvanger van de besturings-
eenheid dit radiokanaal niet vrij is, omdat het eerder in het
geheugen werd opgeslagen met een instructie, zal de bestu-
ringseenheid, wanneer men het kanaal activeert met de zen-
der, uitsluitend de geprogrammeerde uitgang activeren en de
instructie naar de motor toe negeren.
Uitgang actief 24Vcc / max. 10 W
SPIN – 19