ONDERHOUD
modus
Met deze functie kan worden geprogrammeerd in welke modus men het onderhoud van de besturingseenheid wil beheren. Er
zijn twee applicatiemodi:
❏ automatisch – Wanneer deze modus wordt ingesteld, zal de "deelteller" (het aantal manoeuvres dat is uitgevoerd na een
onderhoudsbeurt) automatisch worden bijgewerkt op grond van de duur van de uitgevoerde manoeuvres en de op de motor
uitgeoefende kracht;
❏ handmatig – Wanneer deze modus wordt ingesteld, zal de "deelteller" worden bijgewerkt op grond van het aantal uitge-
voerde manoeuvres.
handmatige alarmdrempel
Aan deze parameter kan een waarde tussen 0 en 65535 (manoeuvres) worden toegekend; in de fabriek wordt deze waarde
ingesteld op 4000 (manoeuvres) als de modus is ingesteld op "handmatig".
Met deze functie is het mogelijk een referentielimiet te programmeren; wanneer deze limiet wordt overschreden is het goed de
automatisering een onderhoudsbeurt te geven.
deeltelling
Met deze functie is het mogelijk na te gaan hoeveel manoeuvres een automatisering heeft uitgevoerd na de laatste onder-
houdsbeurt.
onderhoud annuleren
Deze parameter is van het type ON / OFF; de in de fabriek ingestelde waarde is "OFF". Met deze functie kan de waarde van de
"deelteller" op nul worden gezet, dit moet gebeuren nadat de automatisering een onderhoudsbeurt heeft gehad.
overzicht gebeurtenissen
Met deze functie is het mogelijk de door de besturingseenheid gegenereerde of ontvangen "gebeurtenissen" weer te geven.
Onder "gebeurtenis" verstaat men een conditie die ertoe leidt dat de besturingseenheid zijn werkingsstatus verandert, zoals bij-
voorbeeld: de activering van een ingang, het eind van een manoeuvre, de inwerkingtreding van een fotocel of van de ingang 'alt'
etc. In dit gedeelte is het mogelijk de datum en het type van de gebeurtenis weer te geven.
bijwerking firmware
De functie dient voor het bijwerken van de firmware van een besturingseenheid met een andere compatibele firmware, zonder
verplichting tot het vervangen van de kaart. Ga voor de bijwerking als volgt te werk:
01. Download het bijwerkingsbestand van de firmware (de bijwerking van de software is beschikbaar op de internetsite
www.nice-service.com);
02. Selecteer onder het item "Geavanceerde functies" de functie "Bijwerking firmware";
03. In het scherm dat verschijnt selecteert u "Selecteer bestand" en selecteert u vervolgens het zojuist gedownloade bijwer-
kingsbestand. Aan de linkerkant van het scherm zijn de gegevens met betrekking tot de software van de bij te werken inrichting
te lezen en aan de rechterkant de gegevens met betrekking tot de compatibele bijwerkingssoftware en hardwareversies;
04. Als het bestand compatibel is verschijnt op de knop het opschrift "Werk firmware bij"; als u dit selecteert, begint de bij-
werkingsprocedure. Als na afloop van de procedure het opschrift "Bijwerking met succes voltooid" verschijnt, betekent dit
dat de bijwerking voltooid is. Als daarentegen op de knop het opschrift "Probeer opnieuw" verschijnt, selecteert u de knop om
de bijwerking overnieuw te doen.
Als u er niet in slaagt de bijwerking uit te voeren, is het mogelijk meerdere malen opnieuw te proberen of terug te gaan naar het
scherm "Lijst inrichtingen" door "Terug" te selecteren en daarna te beslissen op welke manier u verder wilt gaan. In dit scherm
zal de inrichting waarmee u eerder aan het werk was niet meer zichtbaar zijn, om hem weer te geven moet u de pijl rechtsonder
op het scherm selecteren en vervolgens de functie "Inrichtingen in boot-fase". Op die manier zoekt u inrichtingen die klaar zijn
voor een bijwerking van de firmware.
Op dit punt is het mogelijk opnieuw te proberen om de bijwerking uit te voeren, door de hierboven beschreven procedure in zijn
geheel te herhalen.
Als het niet mogelijk is de bijwerking uit te voeren, wordt aanbevolen contact op te nemen met de klantenservice van Nice.
toegang gebruiker
Via deze functie kan de installateur selecteren welke functies en parameters voor de gebruiker zichtbaar en instelbaar moeten
zijn. De installateur kan om veiligheidsredenen bijvoorbeeld verhinderen dat de gebruiker de parameters voor kracht en snelheid
van de motor van een automatisering wijzigt.
De gebruikerstoegang kan uitsluitend beheerd worden via gebruik van het "wachtwoord installateur" (wachtwoordbeheer - alge-
mene functies). Opmerking – Alle parameters van de verschillende functies van een besturingseenheid of van een ontvanger
worden in de fabriek op 'gedeactiveerd' ingesteld.
GEAVANCEERDE FUNCTIES
SPIN – 23