Inhoudsopgave
Advertenties
ALARMEN:
Overbelasting out 1
Overbelasting out 2
overige parameters
Deze functie maakt het mogelijk de werkingsstatus van enkele door de besturingseenheid gemeten parameters weer te geven.
De parameters zijn beschreven in de Tabel 4.
PARAMETER
Diagnose 2
DIVERSE PARAMETERS:
Gebruikerslicht
Pauzetijd
Spanning gebruikers
Gemiddelde stroom Bus
MOTOR 1:
Koppel
Snelheid
Temperatuur
Spanning
diagnostiek bluebus inrichtingen
Deze functie maakt het mogelijk het type inrichting, de werkingsstatus en de configuratie van de met de Bluebus uitgang ver-
bonden inrichtingen weer te geven. Deze parameters zijn beschreven in de Tabel 5.
PARAMETER
Bluebus
FOTOCELLULE:
FOTO
FOTO II
FOTO 1
FOTO 1 II
FOTO 2
FOTO 2 II
FOTO 3
FT A
FT B
Duidt op een elektrische overbelasting of kortsluiting in de uitgang 1
of in het gebruikerslicht op de besturingseenheid.
Duidt op een elektrische overbelasting of kortsluiting in de 'uitgang 2.
TABEL 4: DIAGNOSTIEK overige parameters
BESCHRIJVING
Dit is de timer voor uitschakeling van het gebruikerslicht.
Dit is del timer voor het tellen van de pauzetijd tussen de ene
manoeuvre en de andere.
Dit is de spanning die geleverd wordt aan de externe inrichtingen.
Dit is de waarde van de stroom die wordt opgenomen door de inrich-
tingen die zijn verbonden met de bluebus uitgang, berekend als per-
centage.
Dit is de waarde van het koppel dat gedurende de manoeuvre wordt
ontwikkeld door de motor 1, berekend als percentage.
Dit is de waarde van de snelheid van de motor 1 gedurende de ma -
noeuvre, berekend als percentage.
Geeft de waarde van de temperatuur in de nabijheid van de besturin-
gseenheid aan.
IDit is de gemiddelde spanning die gedurende de manoeuvre aan de
motor 1 wordt geleverd, berekend als percentage.
TABEL 5: DIAGNOSTIEK bluebus inrichtingen
BESCHRIJVING
Geeft aan of de fotocel aanwezig is, wat zijn werkingsstatus is en of
het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
Geeft aan of de fotocel aanwezig is, wat zijn werkingsstatus is en of
het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
Geeft aan of de fotocel aanwezig is, wat zijn werkingsstatus is en of
het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
Geeft aan of de fotocel aanwezig is, wat zijn werkingsstatus is en of
het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
Geeft aan of de fotocel aanwezig is, wat zijn werkingsstatus is en of
het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
Geeft aan of de fotocel aanwezig is, wat zijn werkingsstatus is en of
het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
Geeft aan of de fotocel aanwezig is, wat zijn werkingsstatus is en of
het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
Geeft aan of de gevoelige rand aanwezig is, wat zijn werkingsstatus
is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
Geeft aan of de gevoelige rand aanwezig is, wat zijn werkingsstatus
is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
SPIN – 21
Advertenties
Inhoudsopgave
