FT C
FOTO OPEN
FOTO OPEN II
INSTRUCTIES:
CMD 1 (INSTR 1)
CMD 2 (INSTR 2)
CMD 3 (INSTR 3)
CMD 4 (INSTR 4)
CMD 5 (SEM1)
CMD 6 (SEM2)
OVERIGE:
POORT/SLAGBOOM
BLOKKERING AUTOMATISERING
GEHEUGEN
BUS
STAND-BY
OVERIGE INRICHTINGEN:
GEBRUIKERSLICHT
ZUIGNAP
SLOT
STOPLICHTEN:
STOPLICHT 1
STOPLICHT 2
22 – SPIN
Geeft aan of de gevoelige rand aanwezig is, wat zijn werkingsstatus
is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
Geeft aan of de besturingsfotocel aanwezig is, wat zijn werkingsstatus
is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
Geeft aan of de besturingsfotocel aanwezig is, wat zijn werkingsstatus
is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
Geeft aan of de besturingsinrichting aanwezig is, wat zijn werkingssta-
tus is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
Geeft aan of de besturingsinrichting aanwezig is, wat zijn werkings-
status is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opge-
slagen.
Geeft aan of de besturingsinrichting aanwezig is, wat zijn werkings-
status is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opge-
slagen.
Geeft aan of de besturingsinrichting aanwezig is, wat zijn werkings-
status is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opge-
slagen.
Geeft aan of de besturingsinrichting voor het "stoplicht 1" aanwezig
is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
Geeft aan of de besturingsinrichting voor het "stoplicht 2" aanwezig
is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opgeslagen.
Dit is de constante werkingsstatus van de applicatie.
Geeft aan wanneer de automatisering geblokkeerd is na het verstu-
ren van een "Blokkeer" instructie.
Signaleert een probleem met betrekking tot de in het geheugen van de
besturingseenheid opgeslagen gegevens van de bluebus inrichtingen.
Geeft kortsluiting in de bluebus uitgang aan.
Geeft aan wanneer de besturingseenheid in stand-by status is.
Geeft aan of de besturingsinrichting aanwezig is, wat zijn werkings-
status is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opge-
slagen.
Geeft aan of de besturingsinrichting aanwezig is, wat zijn werkings-
status is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opge-
slagen.
Geeft aan of de besturingsinrichting aanwezig is, wat zijn werkings-
status is en of het gegeven correct in de besturingseenheid is opge-
slagen.
Geeft de werkingsstatus van de inrichting aan.
Geeft de werkingsstatus van de inrichting aan.