KUNSTVLUCHT MET EEN MODELHELIKOPTER
Een kunstvlucht met een op afstand bestuurde modelhelikopter is één van de moeilijkste
disciplines in de modelvliegsport. Voordat u een poging onderneemt om figuren als rollen,
loopings of rugzweefvluchten te maken, dient u in staat te zijn om uw modelhelikopter vanuit
elke willekeurige vliegsituatie reflexmatig op te vangen en weer in een normale vlucht te
brengen. Als u deze vaardigheid nog niet beheerst, leidt iedere poging om een kunstvlucht
uit te voeren onherroepelijk tot een crash. Een goede trainingsmogelijkheid vormen de
zogenoemde vliegsimulaties waarmee u de besturingsreacties van een model in
verschillende situaties zonder gevaar op de computer kunt proberen.
Technische voorwaarden voor de rugvlucht
Met de stuurknuppel voor de pitchfunctie worden het toerental van de elektromotor voor de
hoofdrotor evenals de invalshoek van de rotorbladen gemeenschappelijk aangestuurd. De
vereiste toewijzing van de stuurwaarden en het mengen van de signalen vinden plaats in de
zender van de afstandsbediening. Indien de tuimelschakelaar voor de rugvlucht (zie afb. 1,
pos. 3) bediend wordt, worden de toewijzingen en de mengverhouding veranderd in de voor
de rugvlucht vereiste waarden.
Let op
Zoals blijkt uit de tabel hieronder, verandert in de onderste stand van de
stuurknuppel voor de pitchfunctie niet alleen de invalshoek van de rotorbladen.
Zodra de tuimelschakelaar voor de rugvlucht bediend wordt, wordt de hoofdrotor
met een plotselinge schok gestart.
Om deze reden mag de tuimelschakelaar nooit bediend worden zolang de
helikopter met stilstaande rotoren op de grond staat!
* De mengverhouding van knuppelstand en motorvermogen is vooraf vast ingesteld door het
elektronische systeem van de zender.
** De mengverhouding van knuppelstand en invalshoek wordt bij omschakeling eveneens
gewijzigd, maar is bovendien afhankelijk van de positie van de beide instelregelaars (zie afb.
1, pos. 2 en 12).
23